MISS WESLEY LAVALLIN
PUXLEY *1934* vertaald door ERIS KOOPS In
besloten kring uitgegeven in Amsterdam, 1991. Inlichtingen: telefoon 020 -
6263231. SAMOJEDEN hoofdstuk
I DE
KOMST VAN DE SAMOJEED De
eerste vermelding van samojedenhonden die mij bekend is, stond eertijds in
het verslag van een reiziger in de arctische verlatenheid, die vertelde dat
hij zich naar een posthut spoedde, die langs de trail opgericht was ten
behoeve van verlate reizigers in het verre noorden, toen hij tot zijn
verschrikking merkte dat hij gevolgd werd door wat hij beschreef als een
meute witte wolven. Daar ze zich niet opmaakten hem direct aan te vallen,
concludeerde hij dat ze niet hongerig waren, maar hij legde de weg naar de
hut zo snel af als het slechte weer mogelijk maakte, en trachtte zich binnen
te verschansen. Zijn schrik sloeg echter om in angst toen hij zag dat zijn
achtervolgers ook de hut waren binnengedrongen en tegenover hem kropen,
terwijl ze al z'n bewegingen met argusogen volgden. Maar hij slaagde er in
om ze één voor één neer te schieten, zo snel als hij zijn antieke voorlader
kon herladen, en verbeeldde zich dat hij zich van een verschrikkelijke dood
gered had. Maar
wij weten nu dat de veronderstelde wolven de mooie witte honden van het
verre noorden zijn, die klaarblijkelijk in een meute er op uit getrokken
waren, wat ze nu nog steeds doen als ze hun kans schoon zien, teneinde enig
voedsel voor zichzelf en hun meesters te vergaren. Tevens dat ze niets anders
wilden dan de warmte van zijn vuur met hem delen, het voordeel dat de mens
van oudsher de wilde honden te bieden had, en wat ze zonder twijfel noodde
in zijn leven te komen en zijn beste vriend te worden. Het schijnt dat
slechts één enkele stam uit het noorden dit byzondere type honden bezit,
hoewel de meeste stammen wel honden van één of andere soort hebben. Iemand
die onlangs een reis door noord-Siberië gemaakt heeft verklaarde dat hij
altijd een Samojeed van iemand van een andere stam kon onderscheiden door
zijn witte hond. Het
is buitengewoon interessant om deze honden thuis te observeren, of ze nu
reusachtige gaten in de grond graven, als voorbereiding op de winter, wanneer
ze in hun holen liggen met alleen hun zwarte neus boven de sneeuw uit, of als
ze op voedsel jagen, want in die ijzige vlakten komt alles ze van pas;
wanneer ze de hutten van hun eigenaren bewaken als de mensen op zeehondejacht
zijn, of wanneer ze een slee trekken, want samojeden worden voor vele
doeleinden gebruikt. Mischien is het omdat ze zo gewend zijn het eenvoudige
leven van hun meesters te delen in hun streek van herkomst, dat deze honden
op zo goede voet staan met menselijke wezens en al hun gevoelens schijnen
te delen. Mischien omdat ze zelfs nu nog maar weinig generaties verwijderd
zijn van de wilde status, zijn ze gemakkelijk
in staat zich aan te passen als het nodig is, om voedsel te
bemachtigen en in leven te blijven zoals hun voorouders eeuwenlang deden
binnen de poolcirkel, waar het leven zowel voor mens als dier zeer hard is. Een
opmerkelijk verhaal werd in elk geval onlangs verteld door enkele reizigers
die Kerguelen eiland een jaar of twee geleden bezochten. Het schijnt dat
enkele jaren daarvoor een duitse expeditie die op weg was naar het zuidpoolgebied,
tijdens een storm aangelegd had aan Kerguelen teneinde een paar dagen rust
te nemen en wat van de vermaarde kerguelen-kool te bemachtigen. De reizigers
die later op het eiland vertoefden zagen talrijke konijnen die hen opvielen
door hun buitengewoon lange poten, hun uiterste oplettendheid en de snelheid
van hun bewegingen. De reden hiervoor was niet meteen duidelijk, want er
scheen op een onbewoond eiland geen
byzondere noodzaak tot snelheid te zijn. Tot dat enkelen van het gezelschap,
die landinwaarts gegaan waren, in de verte een meute dieren zagen die
klaarblijkelijk aan het jagen waren. Ze zagen dat deze dieren lange
bontachtige vachten hadden en buitengewoon snel in hun bewegingen waren.
Omdat er geen aanwijzingen waren om hun aanwezigheid op het eiland was het
verwonderlijk hoe ze er gekomen waren. Maar toen de bezoekers verder het land
in trokken naar de woeste rotsen van het binnenland, merkten ze dat de witte
honden dichterbij kwamen. Hoewel ze de mensen niet té dichtbij lieten komen,
bekeken ze hen aandachtig, klaarblijkelijk verwonderd door een verre
herinnering diep in hun bewustzijn. Noch probeerden ze één van de mensen aan
te vallen of te verwonden gedurende hun verblijf. Het was pas later dat deze
reizigers hoorden dat de duitse expeditie die op Kerguelen aan land gegaan
was, daar enkele van zijn honden verloren had, die kennelijk op zoek naar
vers voedsel waren gegaan en waarschijnlijk de verandering van hun beperkte
vrijheid aan boord zo waardeerden, dat de duitsers bij hun vertrek
gedwongen waren zonder de honden af te varen. Ze waren te ver weg gegaan om
ze in zo'n moeilijk begaanbaar land terug te vinden. Omdat het klimaat en de
omstandigheden gunstig voor hun waren gedijden ze, en vermenigvuldigen de
honden zich tot vandaag de dag en vormen een grote meute. Degenen die het
jachtinstinct van de samojeden kennen en hun enorme snelheid zullen zich
realiseren waarom een konijn dat overleven wil, zich aan moet passen aan zijn
nieuwe vijand op het eiland Kerguelen. De Kerguelen archipel omvat circa 300
eilanden in het zuiden van de Indische Oceaan. Het belangrijkste eiland
heet Desolation. Sinds 1893 is het in franse handen. Eens werden schapen aan
land gezet op dit "Eiland der eenzaamheid", maar ze hebben zich niet
kunnen handhaven, en wellicht is de aanwezigheid van de honden hier in
zekere mate debet aan. In elk geval vermeldde Du Barry, toen hij het eiland
bezocht, dieren met lang zacht haar, die liepen met de vlugheid van de wind,
waartegen de schapen weinig kans zouden hebben. Mensen hebben ook vaak geprobeerd
nederzettingen te stichten op Desolation eiland maar deze zijn nu verlaten
en tegenwoordig is het grote eenzame eiland, afgezien van een paar gebouwen
die zó rot zijn dat ze in elkaar vallen als je er naar wijst en een paar
pathetisch aandoende graven, prijs gegeven aan de samojeden en hun prooi. Nu
en dan worden ze gezien als mensen er een bezoek brengen, of er stranden, of
als een byzonder zeldzame gelegenheid mensen noopt er aan land te gaan,
bijvoorbeeld de astronomen die de overgang van Venus wilden observeren. Langzamerhand
werden enkele van de mooie witte honden naar Engeland gebracht. Majoor
F.Jackson, die een leidhond met de naam "Jacko" had gebruikt, bood
hem aan koningin Alexandra aan, en van deze hond stammen vele beroemde samojeden
af. Verscheidene andere werden geleidelijk geïmporteerd, waarvan de heer en
mevrouw Kilburn-Scott acht overlevende van de Jackson-Harmsworth expeditie
hebben ingevoerd. Deze waren niet allemaal zuiver wit, maar er werd wijselijk
besloten uitsluitend te fokken met witte of biscuit honden. Er zijn nu
verscheidene andere honde rassen met lang haar en verschillende kleuren zoals
de chows en de collies, maar totdat de samojeed op tentoonstellingen werd uitgebracht
was er geen langharige witte hond van enigerlei afmeting. De
meeste fokkers hebben gelukkig het verstand gehad om niet te proberen de
oorspronkelijke volmaakte vorm te veranderen. Hun inspanningen zijn er op
gericht hen zoveel mogelijk gelijk te houden aan de oorspronkelijke honden,
in tegenstelling tot vele andere rassen, waarvan de byzondere kenmerken zó
geaccentueerd zijn door de fokkers, dat ze tegenwoordig niet meer zijn dan
mismaaksels. Nieuw
bloed verkrijgen is heden ten dage geenszins gemakkelijk en degenen die in
later jaren geprobeerd hebben samojeden te importeren ondervinden in
toenemende mate moeilijkheden. Niet alleen is het nodig enkele honderden
mijlen over de bevroren vlakten te reizen, waar de Samojeden ver boven de
poolcirkel leven, maar als je daar dan bent, is het niet eenvoudig hen er toe
over te halen van hun trouwe honden te scheiden. Alleen zij die dit ras
gehouden hebben realiseren zich hoe waardevol ze voor hun bezitters zijn. In
het byzonder is dit het geval als de eigenaars in een klimaat wonen waar de
levensomstandigheden verschrikkelijk hard zijn, en alleen de slimste en
snelste hond kan hopen voldoende voedsel te vergaren om de meedogenloosheid
van zo'n land te overleven. Bovendien hecht de eenvoudige stam die deze honden
heeft erg aan hen en neemt er niet gaarne afscheid van. Maar
gesteld dat de reiziger er in geslaagd is de hand op één of twee exemplaren
te leggen, dan moet de terugtocht onder ogen gezien worden. Mevrouw
Kilburn-Scott zal zich bijvoorbeeld altijd de moeilijkheden herinneren om de
stormachtige zeeën van de pool over te steken. Terwijl het schip met ijspegels
overdekt was moest zij gedurende woeste sneeuwstormen naar het hondeverblijf
zien te komen om ze zelf eten te geven. En zelfs toen ze tenslotte Engeland
bereikten, moesten de nieuw aangekomenen zes maanden in quarantaine om de
introductie van de gevreesde hondsdolheid te voorkomen. Zodoende moet
rekening gehouden worden met grote onkosten en vertragingen, voordat de
nieuwe eigenaar enige beloning voor zijn gezwoeg kan gaan incasseren. Prijswinnaars Gedurende
de eerste wereldoorlog vertrok een schip uit het noorden met verscheidene van
deze honden aan boord, maar toen het ongelukkigerwijs getorpedeerd werd,
kwamen bijna alle honden om. Eén werd gered en aan land gebracht, maar ten
gevolge van de beproevingen die hij ondervonden had gedurende die
verschrikkelijke reis, was hij zó wild geworden dat hij afgemaakt moest
worden. Iets wat zelden gebeurt bij samojeden, omdat ze van nature zeer
vriendelijke en rustige dieren zijn die zich met hart en ziel aan hun
eigenaren en kleine kinderen wijden. Nooit is mij ter ore gekomen dat een
samojeed een mens aanviel, tenzij hij ertoe gedwongen werd. Samojedenfokkers
waken er in het byzonder voor om het ras te vermengen met honden die
gemakkelijker te verkrijgen zijn, zoals eskimohonden of malamutes, omdat
vele daarvan een veel minder gezeglijk en volgzaam karakter hebben dan de
honden van verder noordwaarts, en veel minder aangepast zijn aan een
huiselijk leven. Sommige
van de verhalen die verteld worden over deze honden zijn bijna niet te
geloven. Een man die in Alaska woont vertelde hoe hij bij het oversteken van
een bevroren meer naast de beladen slee lopend door het ijs zakte, en zich
aan de rand van het ijs moest vastklampen, met zijn lichaam ondergedompeld
tot aan de oksels. In deze situatie had hij geen hoop meer om zich er uit te
worstelen, en vroeg zich af hoe lang de dood op zich zou laten wachten. Maar
hij had buiten zijn leidhond gerekend. Toen dit dier de positie van zijn meester
zag, begon het rond het wak te trekken wat het niet over durfde te steken,
en dwong zo de rest van het team hem te volgen. Tenslotte stopte hij
plotseling recht tegenover de plek waar zijn meester nog steeds ploeterde,
zodat de glijders van de slee over het wak kwamen te hangen waar de man te water
was geraakt. Dit stelde hem in staat ze te grijpen, en na het signaal
"mush",om het team te starten,zetten ze zich in beweging en werd
de man in veiligheid gebracht. Dit gaat het menselijk begrip bijna te boven. Dezelfde
man vertelt van een verschrikkelijke dag toen twee mannen na een worsteling
door felle sneeuwstormen, tevergeefs de dichtstbijzijnde hut trachtten te
bereiken met hun uitgehongerde honden. Op het laatst kon één van de mannen
niet verder, zodat de ander besloot door te zetten om hulp te halen met de
paar overgebleven honden. Zijn maat bleef achter in de sneeuw met één hond
en zoveel voedsel als hij net kon missen. De hond lag drie dagen op het half
bevroren lichaam van zijn meester en verhief zich alleen als het noodzakelijk
was om een gat in de sneeuw daarboven te maken, om daardoor om hulp te
blaffen en hun positie bekend te maken. Toen drie dagen later hulp
arriveerde, leefde de man nog steeds. Geen wonder dat de eigenaar van zo'n
hond treurt, als om een menselijke vriend, als zijn trouwe hond "het
einde van de trail bereikt." Ik
heb veel over deze honden gehoord van een oude russische vallenzetter, die ik
gedurende de grote oorlog ontmoet heb. Kort vóór die uitbrak was hij
uitgevaren op een duits vrachtschip dat timmerhout uit de Kara zee bracht,
onwetend van de internationale toestand. Toen het schip waarop hij voer aangehouden
was, werd hij naar een engelse haven gebracht en daar geïnterneerd voor de
duur van de oorlog. Ik zal nooit zijn blijdschap vergeten toen hij twee van
mijn honden zag, want het scheen hem een herkenningsteken van zijn verre
thuis. Hij noemde ze trouwens sam-yads, op de russische manier. Hij vertelde
me hoe onbetaalbaar ze waren voor hun bezitters, die hen voor vele doeleinden
gebruikten. Ze bewaakten de sneeuwhutten terwijl de mensen op zeehondejacht
waren, ze trokken sleden, hielden de rendieren bij elkaar en dreven het wild
op. Hij verklaarde dat ze byzonder geschikt waren voor de jacht in het
sneeuwrijke noorden, omdat ze door de kleur van hun vacht alleen van heel
dichtbij zichtbaar waren, en zodoende schuwe dieren tot op zeer korte afstand
konden naderen. Ik
merkte later vaak hoe waar dit was, als ik ze in de sneeuw losgelaten had en
na korte tijd ontdekte dat ik hun bewegingen niet meer kon volgen omdat hun
vachten zich zo goed in het landschap voegden. De rus vertelde me van welke
onschatbare waarde ze voor hem waren, omdat hij Siberië
is bijna het enig mogelijke land vanwaar we nieuw bloed voor het ras kunnen
krijgen, omdat de meeste andere landen zoals Canada en de Verenigde Staten
ons er niet van kunnen voorzien, hoewel ze gaarne onze honden kopen. Het is
daarom dat fokkers ondanks alle moeilijkheden altijd proberen de beste
exemplaren te verkrijgen. Mevrouw Gammack heeft de mooie Ayesha geïmporteerd,
die inmiddels gestorven is, maar niet voordat ze een aantal prachtige nesten
geworpen had. De familie Landsberg is er in geslaagd één of twee andere over
te brengen. Zo zijn er tegenwoordig in
Engeland kennels opgebouwd die schitterende honden voortbrengen, terwijl
de concurrentie voor hen in vele landen uiterst fel is, omdat ze elk jaar
populairder worden. Als
mensen ze voor het eerst zien zijn ze bang dat ze een hoop zorg vereisen. Dat
is niet zo, omdat het geharde schepselen zijn, aangezien alleen het meest
harde slag lang zou kunnen overleven in het strenge klimaat waar ze vandaan
komen. Inderdaad, onder de omstandigheden waarin zij eeuwenlang geleefd
hebben is het moeilijk te begrijpen waar hun aristocratische verschijning en
hun trotse manier van bewegen vandaan komt. In dit opzicht steken ze gunstig
af bij hun menselijke meesters in het noorden. In
vroeger dagen, toen de eerste samojeden in Engeland aankwamen, was het heel
moeilijk om partners te vinden voor de paar die er waren, en menige reiziger
was gedwongen elk aardig exemplaar dat hij zag over te brengen als hij z'n
meester er toe kon brengen er afstand van te doen. Zo besloten sommigen van
ons in andere delen van de wereld te proberen iets over hun te weten te
komen, hoewel wij allemaal weten dat Siberië hun thuisland is. In die tijd,
toen de raspunten nog niet vastgelegd waren, was het niet gemakkelijk zich
voor te stellen hoe die zouden moeten worden. Maar om het best mogelijke
bloed te krijgen toen het ras voor het eerst in Engeland werd
geïntroduceerd, trachtten de heer en mevrouw Kilburn Scott voor zover ze maar
konden, de hand te leggen op elk volmaakt exemplaar van het ras. Toen ze een
byzonder fraaie hond in de dierentuin van Sidney in Australie zagen, wonnen
ze inlichtingen over hem in, en kwamen te weten dat hij een zeer opmerkelijk
dier was, dat Antarctic Buck heette en gebruikt was bij de
"Zuiderkruis" expeditie naar de zuidpool. Antarctic Buck
aan boord van het schip Hun
aanbod om hem te kopen werd aanvankelijk afgewezen. Maar er op wijzend hoe
het arme dier leed onder de vliegen en het onbehagen vlak bij twee tijgers
opgesloten te zitten, boden ze later opnieuw aan om hem te kopen. Dit keer
hadden ze succes en brachten hem in triomf mee naar Engeland. Deze reu werd
de vader van menige beroemde hond van die dagen, en van de kennels die aldus
opgebouwd werden, zijn de meeste beroemde honden van tegenwoordig afkomstig,
waaronder de beroemdste hond van tegenwoordig, kampioen Kara Sea van de heer
en mevrouw Edwards. Deze hond wordt op elke show door alle keurmeesters
eerste geplaatst, omdat ze hem op dit moment beschouwen als de beste
vertegenwoordiger van zijn ras. Toen
pas een paar van deze honden Engeland bereikt hadden, viel mijn oog op een
foto in een of ander blad, waar een groepje honden op stond, en
ogenblikkelijk stelde ik mij in verbinding met dat blad teneinde er een te
bemachtigen als dat mogelijk was. Dat lukte, en ik kreeg een puppyteef van mw
Kilburn Scott, zowat de eerste die in Engeland gefokt was. Het volgende
probleem was er een partner voor te vinden. In dit geval was het lot mij
gunstig gezind omdat een vriend van mij, die ver in het noorden gereisd had,
er in slaagde een pup mee naar Engeland te nemen en die aan mij schonk. Sinds
die tijd fok ik deze honden, en ik heb er nooit spijt van gehad dat ik dit
ras gekozen heb, want geen ander combineert in mijn ogen al hun voordelen.
Niet alleen zijn ze mooi, maar ook vriendelijk en gesteld op mensen. Ze zijn
vrij van die plotselinge uitbarstingen van temperament die andere soorten
vertonen. Bovendien zijn ze byzonder interessant in hun manier van doen,
omdat ze zoveel behouden hebben van hun wilde afkomst, en allemaal
eigenaardigheden van zich zelf hebben. Ze vergeten nooit een vriend, en als
ze iemand ontmoeten die ze van lang geleden kennen, herkennen ze hem dadelijk
en heffen hun poot om geschud te worden. Dat is een truc die alle samojeden
kennen zonder hem geleerd te hebben, wat één van de kleine dingen is die hen
zo aantrekkelijk maken. "Samojeed"
* is trouwens ook russisch voor kannibaal, omdat men dacht dat de stam die
hen bezat menseneters geweest waren, een aantijging die ze tegenwoordig met
kracht van de hand wijzen. Er wordt gezegd dat ze Stalin een petitie aangeboden
hebben om de naam te laten veranderen. Het kan zijn dat dit verzoekschrift
gehonoreerd wordt, maar ik verwacht dat de naam samojeed op de shows voor
altijd behouden zal blijven als de naam van de grote witte honden die altijd
zoveel belangstelling trekken als ze geshowd worden, met hun zachte
bontachtige vachten, die een glans als van ijs vertonen als het licht op de
punten van de haren valt. Alle
honden die deze naam waardig zijn bezitten de meeste eigenschappen die mensen
beschouwen als de beste van het mensdom. Want honden zijn niet alleen
intelligent, maar ze hebben de mens alle toewijding gegeven die ze vroeger
aan de leider van hun meute gaven. Allen zullen ze hun meester verdedigen
desnoods tot in de dood, en ze zien tegen geen enkel gevaar op om hun
geliefde eigenaar te redden. Niemand, die uit ervaring heeft geleerd wat de
liefde van een hond kan betekenen, zal de waarheid aanvechten van de woorden
van de grote franse naturalist Cuvier, die zegt: "De hond is de meest
verbazende, de meest volmaakte en de meest bevredigende verovering van de
mens." * De
aanduiding samojeed schijnt naar de laatste inzichten afkomstig te zijn uit
een oude "proto-samojeedse" taal-E.K. hoofdstuk II OP DE
TENTOONSTELLING Het
eerste wat er moet gebeuren als een nieuw ras geïntroduceerd wordt, is het
erkend te krijgen als een apart soort, en de raspunten vast te leggen. Dat is
niet gemakkelijk, omdat de Kennelclub er zeer terecht op staat dat van
iedere hond die geregistreerd wordt, de namen van ouders en voorgeslacht
opgegeven worden. Betreft het honden die uit het noorden geïmporteerd
zijn, dan is dit onmogelijk, en daarom moeten we proberen de Kennelclub dit
te laten erkennen. Toen
de samojeden voor het eerst naar Engeland gebracht waren, mochten de
eigenaren daarom ook aanvankelijk niet inschrijven op een show onder de
reglementen van de Kennelclub. Toen we tenslotte toegelaten werden, moesten
we allemaal uitkomen in de klasse "diversen", wat ons ras in een
zeer nadelige positie plaatste. Terwijl andere rassen eerste prijzen hadden
gewonnen in hun eigen klassen moesten de "diverse" honden het
opnemen tegen, laten we zeggen een St.Bernard en een pekingees. Omdat geen
enkele keurmeester er in slaagt de punten van elk ras evengoed te beoordelen,
volgt daaruit dat de samojeed geen kans maakte op een eerste prijs. Bovendien
werden er in die tijd zó weinig samojeden geshowd, dat geen tentoonstelling
het de moeite waard vond om aparte klassen voor hen in te stellen. Geleidelijk
aan verbeterden de zaken en werd aan mevrouw Kilburn Scott gevraagd de
raspunten vast te stellen. Gelukkig wordt daar tegenwoordig nog vrijwel
geheel aan vast gehouden. Terwijl andere rassen "verbeterd" zijn
tot het misvormde schepsels werden, is de samojeed precies gebleven zoals de
natuur hem gevormd heeft. Vandaag de dag is er geen eersterangs tentoonstelling
meer, waar niet een flink aantal van deze prachtige honden geshowd wordt, en
ze aandacht trekken door hun schoonheid en innemendheid. Degenen
die dit ras van het begin af fokken, zijn er zeer op gebrand de raspunten
exact zo te houden, als de natuur ze oorspronkelijk gevormd heeft, omdat het
waarschijnlijk is, dat dit de hond is die in den beginne door de mens
gedomesticeerd is, in die landen, waar hij vrijwel noodzakelijk is voor zijn
meester. Terwijl het éne ras wordt aangeprezen omdat het oogjes niet groter
dan laarzeknoopjes heeft en buldoggen zulke kromme benen hebben dat ze bijna
niet kunnen lopen, en niet makkelijk adem kunnen halen omdat hun neus zó
ingekort is dat er nog slechts twee gaatje over zijn, terwijl het éne ras
over een gedeelte van z'n lichaam kaalgeschoren wordt en men de overblijvende
plukjes met lintjes bij elkaar houdt, en het andere ras zó in afmeting
gereduceerd is dat het in een damesmof past, blijft de samojeed gewoon z'n
oude vertrouwde zelf, en kan dié eigenschappen behouden die hem even nuttig
maken als mooi. De
reu behoort een schouderhoogte te hebben van ongeveer 53œcm en de teef iets
minder. Het hoofd wigvormig, niet gedrongen, met grote donkere ogen,
zwartomrand en met witte wimpers. Het lijf moet welgeschapen zijn, maar niet
kort en gedrongen, en de schouders breed en sterk, in staat een flink gewicht
te dragen als dat nodig is. De rug moet recht zijn maar niet te lang en de
benen moeten krachtige botten hebben. De vacht wit of biscuit en iedere haar
moet aan het uiteinde een schittering vertonen als de glans van ijs waar de
zon op schijnt. De ondervacht is een zacht katoenachtig bont, om koude en
nattigheid te doorstaan. De buitenvacht bestaat uit stijf van het lichaam
afstaande haren, in het byzonder bij de reu. De voeten moeten dik bedekt zijn
met haar dat tussen de kussentjes groeit, om de hond grip te geven op het ijs
in zijn gebied van herkomst. De oren moeten overeind staan en lichtelijk
afgerond zijn, zoals die van de wolf. De staart moet een lange dikke pluim
zijn, die over de rug gedragen wordt en over één kant hangt. Onder
natuurlijke omstandigheden zijn deze staarten trouwens van groot belang voor
de honden, omdat ze ze 's nachts gebruiken om hun voeten en neuzen te
bedekken om die voor bevriezing te behoeden. In het noorden wordt gezegd dat
een hond niet lang te leven heeft als hij zijn staart verliest, zo
noodzakelijk is die voor hun welzijn. Men kan dit bij een moederhond zien;
zij zal altijd haar staart gebruiken om haar kleintjes te bedekken, en als ze
verplaatst wordt zal ze hen zodra ze kan dadelijk weer bedekken omdat ze deze
beschutting noodzakelijk acht. De
samojedenhonden mogen hun nesten bij de mensen in hun hutten krijgen, maar
als de winter komt worden ze gewoonlijk buiten de deur gezet. Daarom graven
ze diepe holen in de sneeuw, waar ze in liggen, en komen ze alleen af en toe
bij de uitgang voor wat voedsel. Het is deze nauwe band met de mens die de
hond zo kameraadschappelijk heeft gemaakt, en daar hij toegewijd is aan
kinderen, staat hij altijd klaar om met ze te spelen als ze dat willen. Tiger Boy Maar
hoewel ze speels en aanhankelijk zijn, kruipt een samojeed nooit voor je
zoals sommige andere rassen doen. Noch verliest hij ooit zijn waardigheid,
tenzij hij wreed behandeld wordt. De waarde die hij aan zijn verschijning
hecht kan men aflezen aan de manier waarop hij iedere dag, net als een kat,
z'n hele vacht reinigt. Als mensen die onbekend zijn met het ras hem op een
tentoonstelling zien, denken ze altijd dat het vele uren verzorging vraagt
om hem schoon te houden, maar dat valt reusachtig mee. Een kleine
borstelbeurt is voldoende, want deze honden zijn in de regel opvallend vrij
van ongedierte en hebben geen hondelucht. Hun grote zorg voor hun eigen
vacht houdt deze vrij van verontreinigingen, omdat ze niet rusten tot ze
iets, wat in het dikke bont geraakt is, er uit verwijderd hebben. Het
is vermakelijk om te zien hoe ijdel ze zijn als ze geborsteld worden. Als
een andere hond zich dan in de buurt waagt zal hij eerst als waarschuwing een
woest en laag gegrom laten horen. Als de indringer aanhoudt zal hij hem
waarschijnlijk een hap geven om 'm uit de buurt te houden. De hond die onder
handen is zal zich van de ene naar de andere kant keren om alle delen van z'n
vacht goed na te laten kijken. Als hij klaar is, zal hij met de grootste
voldoening weglopen en zich als een superieur wezen aan z'n kameraden
vertonen. Deze
honden moeten echter niet vaak gewassen worden, want als men daar in
volhardt, verliezen ze hun zachte onderwol, die de vacht uit doet staan. De
vacht is gemaakt om koude en nattigheid te weerstaan, en daar hun natuurlijke
klimaat eerder koud dan nat is, lopen ze bovendien het gevaar longontsteking
te krijgen, tenzij ze zo snel mogelijk grondig gedroogd worden, wat uren kan
duren. Daarom was ik mijn honden nooit, behalve voor een show. Dit moet als
het mogelijk is twee dagen tevoren gebeuren. De dag vóór de tentoonstelling
worden ze flink ingewreven met reinigingspoeder, dat de morgen van de show
goed uitgeborsteld wordt. Ik
zou nog een advies willen geven aan hen die zelf willen gaan fokken: Sluit
waar mogelijk vriendschap met andere fokkers, want het zijn bijna allemaal
zeer geschikte lui. Ze zullen uw vriendschap beantwoorden en kunnen u op
velerlei wijzen helpen als u ze iets tegemoet komt. Ik heb zelf een paar
goede vrienden onder hen, die ik anders nooit ontmoet zou hebben dan door het
bezoeken van de verschillende shows, en ik heb van hun kant altijd de grootst
mogelijke vriendelijkheid en bereidwilligheid ondervonden. Eén
ding zal ik nooit meer doen. Dat is een hond uitbrengen die nooit hondeziekte
heeft gehad of er tegen ingeënt is. Over dit onderwerp zeg ik meer in
hoofdstuk III, maar mischien mag ik hier het geval vermelden van een
prachtige jonge reu van mij zelf, die ik uitbracht toen hij net zes maanden
oud was. Hij haalde stipt drie eerste plaatsen en twee speciale prijzen, en
ik ging trots naar huis, zijn ketting vol met rode linten. Maar een paar
dagen later openbaarden de gevreesde symptomen zich. Hoewel ik het best
mogelijke advies inwon en twaalf nachten bij hem gewaakt heb, was alles
tevergeefs en bleef ik achter met een hoge rekening en een dode hond. Sinds
die dag denkt geen haar op mijn hoofd er nog aan om een hond aan een zekere
infectie bloot te stellen, tenzij hij er naar mijn beste kunnen tegen
beschermd is. Bij
het showen hangt veel af van de persoon die de hond voor brengt. Sommige
mensen schijnen meer aan zich zelf te denken dan aan de hond en anderen
hebben niet het vermogen uit een hond te halen wat er in zit. Nerveuze en
fijnbesnaarde honden als samojeden tonen het onmiddelijk als ze hardvochtig
behandeld worden. Ze verliezen hun trots en zelfrespect, laten hun staart
zakken, sluipen weg en maken een miserabele indruk in de
tentoonstellingsring. Het heeft geen nut als een harde meester op het laatste
ogenblik probeert in 't publiek met zo'n hond vriendjes te worden, om hem z'n
natuurlijke trots en levenslust terug te geven. Ik heb verschillende gevallen
gezien van mensen die wanhopig probeerden hun honden de staart op te laten
richten, en hen te laten lopen met de edele houding die hun eigen is, maar
tevergeefs. En ze verlieten de ring met een eigenaar die ontevreden over de
hond was, terwijl de werkelijke fout bij hemzelf lag. Persoonlijk vind ik
niet dat deze honden ooit streng behandeld behoeven te worden. Ze zijn zó
gevoelig dat een enkel woord ruim voldoende is. Omdat ze er niet tegen
kunnen zich uit de gunst te voelen, verhardt slaag hen alleen maar en maakt
ze stuurs. Deze
honden wisselen eens per jaar van vacht
en het is belangrijk hen hierbij te helpen om van het dode haar af te
komen. Als dit niet gebeurt laten ze het bij beetjes los, met als resultaat
dat ze, als het gewenst is dat ze met hun nieuwe sneeuwvacht verschijnen, in
plaats van een elegante aanblik te bieden, deels klaar zijn met wisselen,
maar hier en daar haperingen vertonen. De wol kan tot fijne weefsel verwerkt
worden. Dit was reeds lang bekend in het hoge noorden, waar de bevolking
kleding draagt vervaardigd uit de warme zachte wol. Mevrouw Thompson-Clover,
fokster van enkele prachtige kampioenen, heeft er kledingstukken van gemaakt
die wit kunnen blijven, maar ook goed geverfd kunnen worden. Een
punt dat men in de gaten moet houden als men van plan is een hond te showen,
is er op te letten dat hij zijn sierlijke gangwerk behoudt door hem veel
vrije beweging te geven. Omdat hij buitengewoon intelligent is, is het
makkelijk genoeg om hem te leren andere dieren met rust te laten als hij in
z'n eentje als huishond gehouden wordt. Een aantal van hen is zeer goed in
staat elkaar tot kattekwaad te verleiden. Maar gebrek aan vrijheid in enige
vorm doet de kansen van de hond in de ring dalen, omdat z'n gracieuze
snelheid deel is van z'n grote charme. Dit
hoort van nature bij het ras, omdat de Samojeden eeuwenlang hun honden
gebruikt hebben om zware lasten te trekken. Ze zijn gebruikt in vele
pool-expedities: Nansen, Scott, Shackleton, Borchgrevink, de Hertog der
Abruzzen, allen hebben ze geschreven en gesproken over hun honden, die dapper
over mijlen verlaten sneeuw en ijs gereisd hebben, en maar al te vaak
stierven terwijl ze tot het laatste moment aan het werk bleven, en nauwelijks
nog in staat waren zich voort te slepen door gebrek aan voedsel, enige
verzorging of troost. Deze honden hebben stellig de wapenfeiten gedeeld van
de mannen die tot helden uitgeroepen zijn. En dat ze nog geen enkele van hun
hoedanigheden verloren hebben, kan iedereen vaststellen die de
tentoonstellingen bezoekt en de beste honden in hun soort ter wereld ziet. Kampioen
Kara Sea, door allen tot aan z'n dood beoordeeld als beste van het ras, was
onverslaanbaar als hij geshowd werd en had alle pluspunten. Vele van zijn
zoons zijn zelf kampioen, waarvan mevrouw Keyte-Perry er minstens zes in haar
Arctic kennel heeft. Eén van zijn zoons, Tiger Boy, die naar de Verenigde
Staten is gegaan, heeft model gestaan voor de raspunten van de Amerikaanse Samojeden
Club, en wordt gezien als de absoluut volmaakte hond. Om de kampioenen van
tegenwoordig te vergelijken met die uit het verleden, kan men de punten van
mijn vroegere kampioen Siberian Keeno voor ogen nemen, wiens opgezette
lichaam reeds vele jaren tentoongesteld is in het Natuur Historisch Museum in
South Kensington, als een voorbeeld hoe deze honden er uit behoren te zien.
Deze hond was kampioen van de Kennel Club tot een ongeluk een einde aan zijn
leven maakte, en men kan zien dat hij buitengewoon veel lijkt op de beste
honden van vandaag. Ook
schijnen ze hun krachten niet te verliezen, want één van mijn honden, een
teef trouwens en dus niet zo sterk als een reu, is twee jaar geleden naar
Canada gegaan. Volgens verklaring van haar baas, kolonel Alexander, is ze in
staat uit een vliegende start hem en
z'n zoon met een pittige vaart op een toboggan voort te trekken; niet zo gek
voor een hond van krap Een
ander interessant experiment wordt uitgevoerd met een andere van mijn pups,
omdat iemend uit mijn kennissenkring, die op expeditie naar de poolstreek
vertrokken is, er één mee genomen heeft, en van plan is te kijken hoe het
gaat in het harde klimaat van het hoge noorden. Als hij er zonder kleerscheuren
afkomt, zullen we weten of het zachte engelse klimaat het
uithoudingsvermogen van deze honden niet aangetast heeft. Ongelukkigerwijs
wordt het steeds moeilijker om wat vers bloed te krijgen. Het samojedenvolk
trekt zich terug voor de komst van de russen, die meer en meer doordringen in
de gebieden waar deze primitieve mensen leven, en het hen moeilijker maken om
te leven en voedsel te vinden. De rendieren vormen bijna hun gehele
handelsvoorraad, want ze voorzien hen van vervoer, voedsel, kleding en
dakbedekking. Nu moeten de dieren verder en verder van huis gedreven worden,
op zoek naar het mos dat ze nodig hebben om in leven te blijven. Het lijkt
onmogelijk om te hopen dat hun eigenaren nog veel langer kunnen volharden in
hun primitieve levenswijze. En met hen verdwijnen ook hun prachtige honden. Omdat
de fokkers zich realiseren dat het vóór alles noodzakelijk is verlies in
uithoudingsvermogen van het ras,door teveel inteelt, te vermijden, worden er
onophoudelijk pogingen gedaan om meer honden te bemachtigen, waar ter wereld
ze maar gevonden kunnen worden. Groenland, Rusland en heel Noord-Siberië zijn
reeds onderzocht, in de hoop er zoveel mogelijk te verkrijgen. In 't byzonder
omdat ook andere landen er op gebrand zijn de hand te leggen op onze beste
honden, maar zelf niet gemakkelijk een enkel exemplaar afstaan.
Mijn eigen
importhond "Sam" Onze
samojeden worden namelijk naar vele landen verkocht, die daar sterk op
aandringen. Franse kennels worden opgebouwd, evenals nederlandse, terwijl de
amerikanen elk goed exemplaar willen kopen dat ze te pakken kunnen krijgen.
Er zijn al honden verkocht naar Australië en Japan, waar de keizer met fokken
begonnen is.Twee van mijn honden die daar heen gegaan zijn, bevinden zich wel
in dat klimaat, wat helaas niet gezegd kan worden van West Indië, waar een
andere heen gegaan is. Samojeden worden thans per vliegtuig naar verscheidene
landen gestuurd, teneinde hen de lange overtocht per schip te besparen, die
in sommige gevallen weken kan duren, terwijl een vliegtuig de honden in ten
hoogste enkele dagen op hun bestemming brengt. Terug
naar het tentoonstellingsgebeuren. Het is goed het algemene beeld van het ras
hoog te houden, in plaats van te veel aandacht aan één of twee punten te
wijden. De ene fokker zal bijvoorbeeld met alle macht een koolzwarte neus
proberen te verkrijgen en wellicht een ander punt opofferen. Wie kracht en
uithoudingsvermogen nastreeft zal geleidelijk tot de ontdekking komen dat hij
honden met lange ruggen aan het fokken is. Een grote terugslag, omdat de
schoonheid van deze honden ligt in hun symmetrie, terwijl een lange rug de
honden op witte collies laat lijken. De één zal vinden dat de pels er
langzamerhand toe neigt z'n dikke ondervacht te verliezen ten gevolge van
het mildere klimaat, wat een verlies is voor het uiterlijk van het ras.
Anderen ondervinden daarentegen problemen met het behouden van de juiste
afmetingen, omdat te groot even erg is als te klein. Fokkers
van allerlei diersoorten vinden dat een ander klimaat invloed op de soort
heeft. Zo bemerkte ik dat de afrikaanse dieren, zoals de elanden geboren in
de dierentuin van Londen, ongeveer tweederde van het formaat hebben van een
exemplaar dat in Afrika onder normale omstandigheden is geboren. Ook de
duitse keeshond, zonder twijfel van dezelfde afkomst als de poolhonden, is
veel kleiner dan de laatstgenoemden. Het zelfde is opgemerkt door sommige
paardenfokkers, die ontdekten dat paarden in Engeland, als ze aan zichzelf
worden overgelaten, de neiging hebben het formaat van de New Forest ponies
aan te nemen, die ongetijfeld het best aan Engeland aangepast zouden zijn,
als ze de kans kregen te verwilderen. Als
we het aan de natuur overlieten, zouden samojeden waarschijnlijk de afmeting
en verschijning van de duitse keeshond aannemen. Dit betekent natuurlijk nog
niet dat ze de moderne pomerian van de showring zouden worden, die door
zorgvuldige inteelt een klein wangedrocht is geworden. Anderzijds hebben
enkele fokkers bij het handhaven van de afmetingen van de samojeden gevonden
dat ze te groot werden, wat zich in hun noordelijke thuislanden tegen hen zou
keren. Keurmeesters stellen deze honden in de meeste gevallen achter.
Daarom moet men tussen de moeilijkheden doorsturen, om te slagen op de
tentoonstellingen. Ervaring zal de fokkers helpen deze valkuilen te
vermijden, en overeenkomstig het juiste type te fokken. Als
een fokker van tijd tot tijd een volmaakte pup fokt, zal hij de goede raad
krijgen de verleiding van een goed bod ervoor te weerstaan, hoe aanlokkelijk
ook. Zo'n hond zal hem namelijk duizendvoudig terugbetalen, en hij kan het
zich niet veroorloven die aan een rivaal te verliezen. De pup zal van
onschatbare waarde zijn in de komende jaren, terwijl het verlies
onherstelbaar kan blijken. Mischien wordt er maar één op de honderd keer een
pup geboren, waarvan men dadelijk ziet dat die volmaakt is. Maar als er één
bij is, zou die als een schat door zijn gelukkige eigenaar gekoesterd moeten
worden. Het feit, dat een eigenaar en fokker in staat is een perfekte pup uit
te kiezen, is een pluspunt voor hem van de eerste orde. Sommige mensen hebben
hier bepaald een instinct voor, en anderen schijnen deze gave niet te
bezitten, die van onschatbare waarde voor een fokker is, zoals later op de
tentoonstellingen bewezen zal worden. hoofdstuk III ZIEKTEN Van
alle ziekten die de hondenfokker parten spelen, is de hondeziekte de ergste -
die gevreesde kwaal waartegen thans (in 1934 - E.K.) nog geen veilige remedie is. Zoals bij alle epidemieën is deze
erger als hij een nieuw ras treft, en hoewel hondeziekte niet onbekend is in
het noorden onder de eskimo's, richt hij boven de poolcirkel niet zulke
verwoestingen aan als mogelijk is in meer bevolkte gebieden. De valleien
der Samojeden zijn gewoonlijk zo ver van elkaar dat de ziekte zich niet zo
erg kan verspreiden. Zelfs in het noorden zullen de eskimo's zich een hoop
moeite getroosten om het spoor van een team, waarvan ze weten dat het
geïnfecteerd is, te vermijden omdat ze uit ervaring de verschrikkelijke aard
en de dodelijkheid van deze ziekte kennen. Maar in dichtbevolkte gebieden
verspreidt de ziekte zich met een verschrikkelijke snelheid, en de
kwaadaardigheid wordt steeds maar erger, tot het virus uitgewoed is. Daarom
wordt de toestand steeds ernstiger als de hondeziekte een kennel treft, tot
latere gevallen van het begin af hopeloos schijnen. Iedere
bekende geneeswijze is geprobeerd tegen deze kwaal. De "Field
Hondeziekte Stichting" is enkele jaren geleden aan het werk gegaan om
een veilige therapie proberen te vinden. Ik heb verscheidene pups met het
aldus verkregen vaccin laten inenten, maar ongelukkigerwijs schijnt het
latere vaccin een onvolkomenheid te vertonen. In sommige gevallen werkt het
net als de eerste inentingen tegen pokken: dat wil zeggen het veroorzaakt de
ziekte waar het tegen zou moeten werken. Hoewel het eerste slachtoffer
gewoonlijk hondeziekte in lichte vorm krijgt, kan die zich wel door een nest
verspreiden en sterven heel wat pups aan hondeziekte in een of andere vorm.
Zonder twijfel zullen te zijner tijd verbeteringen tot stand komen en zal
het vaccin in zo'n vorm geproduceerd worden dat het onschadelijk is. Dit is
niet van toepassing als men met één hond te doen heeft, zoals bij een
huishond, maar in grote kennels is het niet verstandig om risico's te nemen.
Toch lijdt het geen twijfel dat men op het goede spoor is, en dat de ziekte
binnen afzienbare tijd overwonnen zal zijn. Van een uitstekende dierenarts
heb ik juist gehoord dat het laatste vaccin in hoge mate bevredigend werkt. Hondeziekte
komt in verschillende vormen voor. De ene soort treft voornamelijk de keel en
de longen, terwijl een andere de maag aantast. Er schijnt geen remedie te
zijn, behalve dan inenting, maar zorgvuldige verpleging en de hond warm en
droog houden helpt het gevaar te verminderen. In het geval van samojeden ligt
het voornaamste gevaar niet in de ziekte zelf, die gewoonlijk spoedig over
is, maar in z'n nawerkingen. Je kunt jezelf blij maken dat je de hond er
door gesleept hebt, maar nu komt er longontsteking bij, en zelfs als er
zuurstof wordt toegediend kan de pup sterven. Zelfs als de longontsteking
weer overgaat ben je in geen geval veilig. Enige tijd later, dat kan weken
duren, kunnen zich de verschijnselen van een hersenbeschadiging openbaren.
De hond zal een stuip krijgen of zenuwtrekkingen van de gelaatspieren
vertonen, zoals men bij st Vitusdans ziet. Het eind laat zich raden, daar het
hoogst onwaarschijnlijk is dat een pup, wiens leven gered is, na zo'n
complicatie nog van veel nut is. Hij zal waarschijnlijk in z'n groei
belemmerd zijn, omdat hij de verloren tijd tijdens z'n groei niet meer in kan
halen. Hij kan permanent verlamd zijn, of de rest van z'n leven aan st Vitusdans
lijden. Daarom ben ik, als één van m'n pups een hersenbeschadiging zou
oplopen, persoonlijk geneigd hem in te laten slapen. Toch schijnt het systeem
van inentingen al met al het beste te zijn om de ziekte af te weren. Let op
de eerste symptomen van narigheid en win het best mogelijke advies in. Houd
bovenal de hond rustig, droog en warm. Stuipen
kunnen verschillende oorzaken hebben. Ze kunnen te wijten zijn aan wormen in
pups, of buitengewoon hoge temperaturen. Deze honden houden niet van hitte
en moeten ertegen beschut worden, in het byzonder als ze jong zijn. Soms is
een stuip te wijten aan een te ver gaande moederlijke plichtsbetrachting.
Samojeden zijn immers toegewijde moeders en zullen als ze kunnen hun jongen
voeden, lang nadat ze gespeend zijn. Ze zorgen ervoor dat ze al het voedsel
dat ze tot zich nemen, desnoods uren nadat ze het gegeten hebben, opgeven om
hun pups voedsel te verschaffen. Ik heb geprobeerd ze weg te houden van hun
pups, maar dat was geen oplossing voor de moederhond die zó wegkwijnde, dat
ze helemaal niet meer eten wilde, en ik er aan moest toegeven. Maar door deze
gewoonte sterven moederhonden soms van voedselgebrek, terwijl de pups alsmaar
dikker en dikker worden. Alleen grote zorg en tact kan hen er geleidelijk toe
brengen voldoende te eten om zichzelf gezond te houden. Het
raakt je buitengewoon een samojedenmoeder te zien sterven na puppies gekregen
te hebben. In de regel zijn het geharde honden, maar als er iets mis gaat,
zullen ze hun kleintjes likken en verzorgen tot het bittere eind, en tonen
alleen bezorgdheid dat die te lijden zullen hebben onder verwaarlozing. Ik
herinner me zo'n geval gezien te hebben, en toen de eigenaar zag dat de hond
stervende was, zei hij twee keer: "Wees maar niet bezorgd, wij zullen
voor jou op de pups letten en ze zullen het goed maken", waarna er een gerustgestelde
uitdrukking in de brekende ogen kwam en de kleine teef het hoofd liet rusten
en stierf. Waarlijk, als er iets goddelijks is in deze onvolmaakte wereld, is
het de liefde van een moeder voor haar jongen. Als
toevallen te wijten zijn aan een andere oorzaak is het nodig dat uit te
zoeken. Het kan een geval van epilepsie zijn, ofschoon zeldzaam onder honden.
In ieder geval is de beste remedie een kleine dosis bromide, maar men moet
niet langer dan noodzakelijk bromide toedienen, omdat het de levenslust van
de hond aanzienlijk vermindert. Toch, als de toevallen blijven optreden, zal
het noodzakelijk zijn een langere kuur te geven. Als desondanks de aanvallen
niet gestopt kunnen worden, moet men er op rekenen de hond te verliezen,
daar ze zeer uitputtend zijn. Vechten
tussen de honden is een ander probleem. Hoewel samojeden in de regel
vriendelijk en vredelievend zijn, krijgen ze soms een hekel aan een ander,
als er boel samen gehouden worden, zoals in een kennel. In dat geval moeten
ze strikt gescheiden blijven, anders zullen ze elkaar vroeger of later
ontmoeten en elkaar mischien doden. Als één van hen tegen de groepswet
gezondigd heeft is de rest bovendien geneigd zich er collectief op te
storten, en dan is er weinig hoop voor hem of haar. Het is in zo'n geval
beter het dier te verkopen of zelfs weg te geven, want teven zullen wachten
op een teef die hen in de weg staat, en reuen op een reu. En ze zullen niet
rusten tot die gedood is of voorgoed verwijderd. Tevens zullen jonge honden,
als ze de volwassenheid bereiken, vechten om het leiderschap van de meute.
Ze zullen niet rusten tot de zaak beslist is, desnoods wachten ze jaren om
het uit te vechten. Scheiding zal beiden niet tevreden stellen, zelfs niet
als die ingesteld is vóór er veel schade is aangericht. De oude leider zal
zijn positie niet opgeven voordat hij overwonnen is, de jongere zal op zijn
recht staan de meute te leiden, en de zaak moet uitgevochten worden tot een
oplossing. Het
is merkwaardig dat de fokker nooit weet wanneer het vechtinstinct opgewekt
zal worden. Ik had bijvoorbeeld een leidhond die in vrede scheen te leven met
een jongere hond die ik hield. Alles ging goed tot een bepaalde
tentoonstelling, waar de jonge hond alle eer behaalde, een feit dat de oudere
zich volledig realiseerde. Plotseling, op weg naar huis, viel hij de jongere
aan, en het was buitengewoon moeilijk hen te scheiden in de beperkte ruimte
van een auto. Nimmer meer was het veilig hen in dezelfde kamer te laten,
omdat beiden een gelegenheid zochten om het uit te vechten. Zo liet ik mijn
geïmporteerde hond samen met alle jongere, voor ik hun streken kende. Op een
verschrikkelijke dag, toen ze alleen in het bos waren, pakten de jongeren hun
vader aan en takelden hem zó toe, dat hij reddeloos verloren was tegen de tijd
dat ik aankwam. Sinds die tijd wantrouw ik samojedenreuen en stel ik ze nooit
teveel op de proef, omdat ik me ervan bewust ben dat de schijn bedriegt en
dat zij vinden dat "iedere hond zijn dag moet hebben," en dat
"doden of gedood worden" de wet van de natuur is. Tenzij het
groepsinstinct wordt opgewekt kan een enkele samojeed toch overal en in elk
gezelschap vertrouwd worden, omdat slechts weinigen van hen ruzieachtig zijn
en het gevecht niet zoeken. Tenzij in hen een primitief instinct wordt
opgewekt, dat slechts sluimert onder de zachtere omstandigheden van een
geciviliseerd bestaan. Strikt
gesproken kan men ongedierte niet rekenen tot de ziekten, maar ze
veroorzaken die wel, als er geen aandacht aan geschonken wordt. De hond uit
de poolstreken staat niet van nature bloot aan vlooien, maar wanneer hij
geacclimatiseerd is in dit land kan hij net als alle andere honden besmet
raken met luizen. Als hij er niet van af komt, gebeurt het soms dat hij niet
in staat is zijn dikke bontvacht schoon te houden, en na enige tijd
overspoelen ze hem. Ik heb een hond gekend die zó ziek en zwak werd van de
bloedzuigende zwermen van deze verschrikkelijke plaaggeesten, dat hij
gestorven zou zijn aan bloedarmoede als er geen maatregelen getroffen waren.
De beste manier om ze kwijt te raken is de hond in te poederen met een
reinigingspoeder, waarvan er verscheidene op de markt zijn, en als het weer
het toelaat en de zon warm is, hem een bad te geven met een schurftkuur, en
hem rond te laten lopen tot hij droog is. Het ongedierte kan dit procedé niet
overleven. Zelfs al zouden vers uitgekomen exemplaren de dans ontspringen,
zal een tweede bad uitkomst bieden. Men moet dit echter niet doen als de hond
verzwakt is door het ongedierte, of als het koud is, omdat nattigheid gevaarlijk
is voor deze honden, wier vacht speciaal bestemd is om die te weerstaan. Een
ander gevaar van tegenwoordig vormt de teer waarmee nu de wegen worden
bedekt. Dit is een vooruitgang van uit menselijk oogpunt, omdat het
opdwarrelende stofwolken voorkomt, en snel droogt in nat weer. Maar het is
rampzalig van uit het standpunt van de honden of de hondenfokker bezien, want
er zit een of ander aggressief bestanddeel in die teer, dat de poten van de
honden aantast. Wanneer ze op zachte teer lopen ontwikkelen ze spoedig zweren tussen de zoolkussens.
Als u daarom een hond zijn poten ziet likken, kijk dan goed of er een begin
van een zweer is, want later zijn ze moeilijk te genezen. Ik ontdekte dat het
beter is de voeten van mijn samojeden met jodium in te smeren als ze op
straat moeten lopen. Hun voeten zijn rijkelijk bedekt met lang wit haar, om
grip te krijgen op ijs, en als ze met teer besmeurd zijn, kunnen ze het niet
meer kwijt raken. Als er desondanks zweren ontstaan, moeten ze dadelijk met
zalf ingewreven en verbonden worden, na de voeten met Condy's vloeistof gewassen
te hebben. Deze zweren kunnen zich langs het been uitbreiden, als er geen
aandacht aan geschonken wordt, en bloedvergiftiging veroorzaken. Dan is het
buitengewoon moeilijk om ze te genezen. Ze kunnen maanden duren, en zelfs de
dood veroorzaken. Iets
wat nogal wat samojedenfokkers zorgen baart, is de slechte eetlust van veel
van deze honden. Waarschijnlijk is dit te wijten aan de toestand van halve
uithongering die ze eeuwenlang te verduren hebben gehad in het hoge noorden.
Ik heb me laten vertellen door mijn vriend, de heer Aubyn Trevor-Battye, die
onbedoeld bijna een jaar heeft doorgebracht onder de Samojeden, dat ze zich
bijna net zoveel om hun honden bekommeren als om hun kinderen, en alles wat
ze hebben met hun delen. Maar in aanmerking genomen hoe moeilijk ze het zelf
vaak hebben om zich te voeden, is het logisch dat hun honden vaak grote
ontberingen te verduren hebben. Menige dag blijven ze hongerig, of leven van
de kop van een gedroogde vis, of een stuk zeehonde huid dat zo droog als leer
geworden is. De heer Trevor-Battye werd verrast door het plotselinge sluiten
van het ijs, en gedwongen een winter bij de Samojeden door te brengen. Hij
vond dat ze vriendelijke en sympathieke mensen waren, net als hun honden in
karakter. Hij vertelde hoe hij een hut met een familie deelde, terwijl een
moederhond een nest pups in een uitholling in de wand had. Maar wanneer er
maanden moeten worden doorgebracht in een voortdurende nacht, waarbij het
onmogelijk is vers voedsel te bemachtigen, moeten de honden hun kans grijpen.
Mischien is dit de reden dat veel van deze honden zo verrassend weinig eten.
Veel van hen eten één, soms twee keer in de week niets. Dien tengevolge raken
ze uitgemergeld, hoewel hun lange vachten dit feit aan het oog onttrekken. De
enige manier om dit te verhelpen, is het voedsel zo veel mogelijk te
variëren. Als ze geen vlees willen eten, probeer dan één van de vele droge
voeders die verkrijgbaar zijn. Een stukje lever kan hen nu en dan verleiden,
of een klein visje. Zelfs de beste voedsters onder hen eten minder dan een
gewone engelse hond van dezelfde maat. De meeste terriërs eten bijvoorbeeld
tweemaal zoveel als zij doen. Hysterie
is een andere aandoening, zeer gevreesd door fokkers van samojeden, omdat
het gevoelige honden zijn, die snel klachten van nerveuze aard krijgen.
Merkwaardig genoeg is het een nieuwe ziekte in dit land, tenminste, pas de
laatste jaren is hij erg naar voren gekomen. Nu hebben vele kennels ervan te
lijden, en als hij toe slaat, moet de patient onmiddelijk geïsoleerd worden.
Als een hond rusteloos en opgewonden wordt en begint te blaffen zonder
aanwijsbare oorzaak, is het goed hem af te zonderen, en op een veilige
donkere plaats onder te brengen. Gestadig neemt de opwinding toe, probeert
hij te ontsnappen en gaat als een razende te keer. Indien hij er uit gelaten
wordt, zal hij er in een rechte lijn vandoor gaan, tot hij tegen een of
ander obstakel aan loopt en van
uitputting neervalt, als hij er al niet het leven bij laat. Honden van elk
ras zijn vatbaar voor deze aandoening, en totdat de ziekte beter bekend is en
gediagnosticeerd, is het onmogelijk te zeggen, wat er in eerste instantie de
oorzaak van is. Maar zeker kan hij aan de andere honden in de kennel
overgedragen worden. De enige remedie schijnt te zijn, de hond zo rustig
mogelijk te houden en hem een kalmerend middel te geven. Persoonlijk zou ik
geen hond houden die meer aanvallen van deze gevaarlijke en zorgwekkende
ziekt heeft gehad. Omdat
deze honden afkomstig zijn uit een land, waar de levensomstandigheden zo
zwaar zijn, dat slechts de meest geharden kunnen overleven, is er practisch
geen zwak bloed onder hen. Nu en dan bezwijkt er een aan één of andere kwaal
hier opgelopen, maar in de regel zijn ze zo weer de oude, omdat ze erg snel
weer op de been zijn. Maar indien het nodig zou zijn hen enig medicijn toe te
dienen, is de beste manier om de lippen van elkaar te trekken, en het naar
binnen te gieten. Ik heb nog nooit een hond gehad die op enigerlei wijze
moest worden vastgebonden, zelfs niet als er een pijnlijke operatie moest
worden uitgevoerd. Niet lang geleden was het bijvoorbeeld noodzakelijk om
mijn leidhond Martie twee injecties achter elkaar te geven. De dierenarts die
ik in de arm genomen had, vroeg zich af, of hij het de tweede keer zou toe
laten, omdat het hem de eerste keer pijn had gedaan. Maar deze honden zijn
erg trots, en zullen niet piepen om een kleinigheid. Toen het voorbij was,
stak de hond alleen zijn poot uit om te laten zien, dat hij begreep dat het
alleen gedaan was om hem te helpen, en dat hij dankbaar was voor die hulp.
Ik denk niet dat mijn vriend ooit nog bang voor die hond zal zijn. Zelfs
wanneer de ouderdom nadert en de laatste vijand tegemoet gezien moet worden,
behouden samojeden tot het laatst hun schoonheid. Ja zelfs schijnen sommigen
van hen vachten te krijgen die langer en fraaier zijn als de oude dag komt.
Ze worden niet lui of lusteloos maar zijn kranig tot het laatste eind. Ze
houden ervan te gaan wandelen en ze zullen konijnen achtervolgen en soms
vangen, totdat ze volkomen blind zijn. Sommige soorten vertonen alle tekenen
van ouderdom wanneer ze niet langer jong zijn, maar dit geldt zeker niet
voor de samojeed. Hij heeft eeuwenlang in een land gewoond waar hij hard
moest vechten voor z'n leven, en hij houdt het vol tot het eind. Zeer
weinigen van hen zijn echte ruziezoekers. Hoewel, als ze gedwongen worden tot
een gevecht, zullen ze het nooit uit de weg gaan, en deze eigenschap behouden
ze hun leven lang. Gelukkig
voor hun menselijke vrienden bereiken ze gewoonlijk een behoorlijke
leeftijd. Ik had er twee, die zo'n drie jaar geleden overleden zijn, in de
leeftijd van zestien en zeventien jaar, zonder de droevige tekenen van
verval, geassocieerd met bejaarde honden. Toen het einde kwam, ademden ze
eenvoudigweg één of twee keer wat zwaarder, en bliezen toen de laatste adem
uit. Ik kan alleen hopen dat mijn eigen verscheiden even vredig zal zijn als
het hunne. hoofdstuk IV MIJN SAMOJEDEN De
eerste samojeed uit het noorden, die ik ooit zag, was een opmerkelijk mooi
dier. Ik vroeg mij af, hoe hij in die bevroren vlakten die waardigheid en
adelijke houding verworven had. Maar al deze honden bezitten die
eigenschappen, zoals ik later ontdekte. Waar ik niet op was voorbereid, waren
de half-wilde eigenschappen die hij ten toon spreidde. Weliswaar had de
eigenaar van wie ik hem gekregen had, tegen mij opgemerkt dat hij, hoewel
vriendelijk voor alle mensen, de meeste andere honden die hij zag aanviel.
"Maar," voegde hij er troostend aan toe, "dat geeft niets,
want hij trekt altijd aan het langste eind." Omdat ik nooit tevoren een
hond had gehad met deze kwalificaties, realiseerde ik met niet wat het houden
van zo'n hond in Engeland met zich mee zou brengen. Een
paar dagen later, toen hij zich al thuis begon te voelen, verdween hij op een
ochtend en was een uur of twee spoorloos. Toen hij terug kwam, had hij een
grote kat in z'n bek, die nog zwakjes tegenstribbelde. Sam had een paar
schrammen op z'n gezicht, maar z'n dikke vacht had hem tegen verwondingen
beschermd. Hij legde de kat neer met de trots van iemand, die een diner voor
twee verzorgd heeft. Toen de kat losgelaten was, probeerde ze zachtjes de
benen te nemen, maar Sam greep haar dadelijk en, vastbesloten verdere
pogingen tot ontsnappen te verijdelen, beet hij haar ruggegraat door. Ik was
ontzet, en bond hem aan de tafel vast, met de bedoeling hem een flink pak
rammel te geven. Hij hief alleen zijn poot op om geschud te worden, hopend op
erkenning van zijn vaardigheid in de jacht. Daarna kon ik hem niet meer
slaan. Ik voelde me net zo als die districtsofficier in de Nieuwe Hebriden,
die mij vertelde dat hij het altijd heel moeilijk vond om kannibalisme te
bestraffen, waar inboorlingen het doden en opeten van hun vijanden als een
natuurlijke en zelfs religieuze daad zagen. Hoe dan ook, wetend dat anderen
mijn gezichtspunt niet zouden delen, deed ik alles om de katten in onze buurt
te beschermen, ofschoon ik vaak een bedrag neer moest tellen voor degenen die
ik niet kon redden. Maar het vreemde van deze honden is dat, hoewel sommigen
wel deugen waar het katten betreft, ze dan
gevogelte aanvallen, en anderen een specialiteit maken van schapen of
ander vee. De meeste samojeden zijn ongevaarlijk als er maar één gehouden
wordt, en zijn overal te vertrouwen. Maar als er veel gehouden worden, stoken
ze elkaar op, en als ze iedere avond in koor huilen, willen ze de meute tot
de jacht oproepen. Het vroege morgenkoor betekent het einde van het nachtelijk
werk, net als men de wolven en de dingo's in hun eigen gebied hoort doen. Het
betekent eigenlijk: Dit is het uur van
trots en kracht, Van poot en tand en
klauw. O, hoor de roep! Een
goede jacht, De jungle wet voor al! Hoewel
de samojeden naar een beschaafd land zijn gekomen, zijn het in hun hart nog
steeds Mowgli's broeders. Eén van mijn sams stelde speciaal belang in egels.
Op een morgen, toen ik druk bezig was, ging hij er telkens op uit. Tot ik
zijn bewegingen plotseling opmerkte en tenslotte ontdekte dat hij er niet
minder dan vijf, keurig op een rijtje, op het erf had gelegd. Hij was er
buitengewoon op gebrand, een manier te vinden om ze te openen, en jankte van
verslagenheid, toen ze nog steeds opgerold in het gat vielen, dat hij er onder
gegraven had. Gelukkig kon ik ze bijna altijd op tijd vinden om hun leven te
redden. "Don"
met een egel. Het
ergste zou nog komen. Mijn eerste nest puppies bracht, naast andere, een van
de mooiste teven voort die ik ooit gezien heb. Ik besloot haar voor mezelf te
houden en niet te verkopen. Ze
werd mijn vaste metgezel, en omdat ik me zeker van haar voelde, nam ik haar
tenslotte mee naar het huis van een vriend, waar een feest aan de gang was.
Zoals gewoonlijk werd ze zeer bewonderd, en wat mensen ook van haar andere
punten mogen denken, ik heb persoonlijk nooit anders dan een eensluidend
oordeel over haar grote schoonheid gehoord. Maar als 't echter niet de
kleren waren die de man maken, vrees ik dat ze de toets nooit doorstaan zou
hebben. Niet lang daarna kwam de vrouw des huizes me namelijk waarschuwen,
dat Keena aan het werk was in haar favoriete visvijver. We troffen haar aan
terwijl ze zich kostelijk vermaakte. Ze sprong er in en er uit, en de
goudvissen die ze ving, gooide ze de een na de ander over het gazon. Bij een
andere gelegenheid ontdekte ik dat ze me gevolgd was naar een huis, waar ze
binnengelaten werd. Daarna maakte de dame een opmerking over haar prachtige
gangwerk, toen ze haar uit het raam zag. Omdat ik vermoedde wat er aan de hand
was, door de opgewonden en onstuimige sprongen, zei ik haastig gedag en
snelde weg. Ik trof Keena aan met één van de, als een schat bewaakte, parelhoenders
van de dame in haar bek. De
verstandelijke vermogens van deze hond lieten niets te wensen over. Ze zou de
jonge honden al het kattekwaad leren dat ze zelf kende, en dat was niet zo'n
klein beetje. Op een dag bijvoorbeeld, ging zij met een jonge reu op jacht,
en vond een kat in een klein boompje. Daarop sloegen de twee beleg, en
knaagden de boom door tot de kat viel. Het eind van het verhaal was zoals
gewoonlijk. Een andere keer leidde haar maatje haar naar een stapel
takkebossen, waarachter een kat z'n toevlucht had gezocht. Ze namen ze één
voor één weg, tot aan de laatste... Omdat
ik veel last heb van vossen die vlak bij leven, en die ruime hoeveelheden
pluimvee hadden buitgemaakt, liet ik op een dag een van m'n jongere honden
los in de hoop dat ze de vos, die ik naderbij had zien sluipen, zou
overwinnen en doden. Als een pijl ging de hond er in achtervolging van door,
omdat ze jagen op alles wat beweegt. Toen ik haar even later op een open plek
in het bos vond, ontdekte ik tot m'n verrassing dat ze groot plezier met de
jonge vos had. Ze hield hem voor een rode hond, met een karakter naar haar
hart! Ze renden in het rond, wreven nu en dan hun neuzen tegen elkaar, en
rolden over elkaar heen als wilde dieren. Ik zag dat ik er niets mee opschoot
om hen grote vrienden te laten worden. Ik dacht aan een van mijn eigen
ervaringen met een hond die ik had verkocht naar Jamaica. Bijna direct na
aankomst bracht hij een byzonder fraai soort eend binnen, er van overtuigd
dat z'n eigenaar met hem verheugd zou zijn over z'n vondst. Zelfs
als ze puppies hebben, gaan deze honden op jacht, en zullen voedsel voor hun
kroost meebrengen van een soort, dat wij hoogst ongeschikt zouden vinden voor
zulke jonge dieren. Ik zal me altijd de verbazing herinneren van een veearts,
die ik geroepen had, toen hij een teef een jonge fazant aan haar blinde pups
zag brengen, die al vochten om het smakelijke hapje. De moeder, die een
veldje gevonden had waar de vogels gefokt werden, had ook ontdekt dat ze
jonge fazanten kon vangen door ze klem te lopen tegen het gaas dat het veld
omsloot, en er op te springen vóór ze tijd hadden om op te vliegen. Op
een keer, toen ik bij de grote Londense havens verbleef, nam ik één van m'n
honden mee. Dit dier trok veel aandacht door z'n verbazingwekkend vermogen om
ratten te vangen, en er werd vaak geld voor hem geboden. Op een dag miste ik
hem, en wetend hoezeer hij begeerd werd, vond ik hem tenslotte in een groot
pakhuis, omringd door een groep mannen, die druk aan het wedden waren,
hoeveel katten hij zou vangen en doden gedurende hun lunchpauze. Het deed hun
geen genoegen toen ik een eind maakte aan hun weddenschappen, door de hond
mee naar huis te nemen. Naar ze zeiden waren er katten genoeg, en hadden ze
uitgekeken naar een nieuwe vorm van sport. Hoewel
deze honden vele vijanden onder hun naburen hebben, wat niet onnatuurlijk is
als er meer worden gehouden, en van tijd tot tijd woest vechten om het
leiderschap van de groep, zijn ze de vriendelijkheid zelve voor de
"goddelijke" wezens die ze volgen en aanbidden. Maar een menselijke
vijand van hun baas zullen ze tegenhouden als dat gezegd wordt. Ik herinner
me een keer, dat ik in een verlaten bos liep en aangevallen werd door een
laaghartig zwerver-achtig type. Eén van m'n honden was vlak bij aan het
jagen, en toen ze mijn roep hoorde, kwam ze dadelijk. Toen ze zag hoe de
zaken er voor stonden, greep ze de man bij z'n broek, hield hem stevig vast
en waarschuwde grommend als hij probeerde te bewegen. Langzamerhand had de
zwerver duchtig ingebonden, en sputterde dat hij geen kwaad in de zin had.
Maar de hond hield vast, liet haar lange tanden zien en grommde zo nu en dan.
Op het laatst zei ik dat ik haar weg zou roepen, en hem een halve minuut zou
gunnen om zich uit de voeten te maken. Zelden heb ik iemand z'n tijd beter
zien gebruiken. Maar aldoor deed de hond geen poging de zwerver te verwonden,
ze wachtte louter tot ik haar zou vertellen wat ze moest doen. Want, wat voor
gevaar z'n meester ook bedreigt, een sam zal er niet voor terugdeinzen het te
delen. Ik geloof echt dat, als je hem zou vragen aan wat voor dood hij de
voorkeur zou geven, hij het liefst vechtend aan z'n eind zou komen. Als
men de sterkte van het jachtinstinct zelfs al onder beschaafde mensen in
aanmerking neemt, kan men er zich niet over verwonderen bij zogenaamde lagere
dieren. Samojeden zijn bijvoorbeeld byzonder toegewijd aan kleine kinderen,
en zullen ze tegen elk gevaar beschermen, zoals ze eeuwenlang gedaan hebbenin
hun noordelijke woonoorden. Speelkameraden Maar
als de roep van de jacht wordt gehoord, schijnt al het andere opeens
vergeten. Ik herinner me, dat ik op een dag gebruik wilde maken van hun grote
kracht, en twee van m'n honden vast maakte voor een karretje met een klein
meisje. Ik zei hun om haar tegen een nabije heuvel op te trekken. Zich vergenoegend
gingen ze er vandoor. Maar ongelukkigerwijs kruiste een konijn hun pad, en de
honden sprongen over de heg die langs de weg stond. Gelukkig begaf de riem
het, vóór er iets ergs gebeurde, en was ik in staat de baby uit de greppel te
redden met een deel van het karretje, waarvan de rest in brokstukken over het
veld verspreid lag. Maar de honden kwamen niet lang daarna volmaakt gelukkig
terug, met het konijn in hun bek. En als een konijn onder de grond duikt,
gaan ze bij het hol zitten, en als het moet, graven ze het urenlang uit, en
maken een gat groot genoeg, naar een geërgerde boer mij vertelde, "om er
een paard en wagen in te begraven." Soms
zijn mensen gewend om op te scheppen, dat ze iedere hond kunnen trainen om
wat dan ook wel of niet te doen. Een echtpaar, aan wie ik een pup verkocht
had, verklaarde dikwijl dat hun hond overal en met alles te vertrouwen was.
Ik vroeg me wel stilletjes af of dit werkelijk waar was, maar omdat ik hun
pup meer dan eens met een jong katje had zien spelen, dacht ik dat het best
zo kon zijn. Op een dag kwamen ze pronken met z'n goede punten, en in de
middag lieten ze hem de deur uit met de verzekering, dat hij zich voorbeeldig
gedroeg en geen vlieg kwaad zou doen. Enige tijd later keerde hij terug en
kroop onder tafel. Hij voelde zich kennelijk niet erg lekker, want weldra
hoorden we zeeziekte-achtige geluiden beneden ons, en binnen de kortste keren
lag er een reeks kuikens voor m'n voeten, compleet met veren en al. De hond
had geen moment verspild gedurende de tijd dat hij alleen was, en in die
ogenblikken gingen vier flinke kuikens hun dood tegemoet. Wie
veel met honden omgaat, moet zich wel afvragen wat voor talenten ze bezitten,
die bij mensen verloren zijn gegaan. Primitieve volkeren schijnen het
vermogen te hebben tot wat wij het "tweede gezicht" noemen, bij gebrek
aan een betere benaming. Bij de zogenaamde lagere dieren vinden we een andere
aanleg voor de reuk, die wij in onze geciviliseerde toestand verloren hebben.
Maar andere krachten zijn minder makkelijk te begrijpen, en grenzen soms aan
het occulte. Ik
kan niet nalaten een opmerkelijk verhaal te vertellen, van iets wat mij een
keer overkomen is. Vlak bij ons is een groot bos, waarheen ik de honden
meenam om te oefenen. Vele delen ervan zijn zwaar overwoekerd met
kreupelhout, en er zijn paden, die zich op sommige plaatsen door dicht struikgewas
slingeren. Toen ik hier pas kwam wonen nam ik twee honden mee op zo'n eenzaam
pad. Ik wandelde voort en dacht aan niets byzonders, toen de honden beiden
stilhielden, de vacht recht omhoog, de tanden ontbloot en angstwekkend grommend.
Ze weigerden verder te gaan. Ik probeerde ze voort te sleuren, maar ze
schenen zó verschrikt, dat we terugkeerden. Telkens weer nam ik ze mee, en
altijd met dezelfde verschijnselen, zij het minder uitgesproken. Maar als ze
er langs liepen, hielden ze steeds een struik jeneverbessen in de gaten,
naast het pad. De eerste keer veronderstelde ik dat er iemand door het
struikgewas kroop, maar ik kon niemand zien. Enige tijd later kocht ik een
nieuwe hond uit een ander deel van Engeland, en nam haar alleen mee uit, om
de uitwerking van de donkere plek op haar te onderzoeken. In haar geval
gebeurde precies het zelfde. Niet lang daarna hoorde ik van een oude inwoner
van het district, dat er een aantal jaren geleden een moord gepleegd was in het
bos, hoewel hij niet precies meer wist waar. Hij herinnerde zich in ieder
geval wel dat een zigeunerkamp de plaats van de moord was, en dat de dader
nooit voor het gerecht gebracht was, bij gebrek aan bewijs. Naar hij zei,
waren zigeuners heel gewoon in die dagen, en maakte niemand zich veel zorgen
om hun of om wat ze deden. Hierna vroeg ik me af, of de plek waar de honden
zo'n angst en weerzin voor hadden, mischien de plaats van het delict was. Ik
heb vaak dezelfde verschijnselen bij samojeden waargenomen, als ze voor het
eerst iets nieuws zien. Het is vermakelijk op hun gezicht te letten als ze
voor het eerst het gebalk van een ezel horen. Als ze een slang voor het eerst
zien, vertonen ze dezelfde behoedzaamheid. Ze wachten of ze aangevallen
worden, en of ze nu wel of niet aangevallen worden, ze wachten om toe te
slaan, net als wolven doen letten ze op de eerste gelegenheid als de slang na
z'n uitval uit evenwicht is. Waarna het eind kort is, want ze slaan met
ongelooflijke snelheid toe, en bijten ogenblikkelijk de ruggegraat van de
slang in tweeën. Aangezien adders heel gewoon zijn in ons deel van het land,
is dit een nuttige eigenschap, gezien de gevaarlijke aard van deze slangen. Ik
denk dat de meeste samojedeneigenaren toe zullen geven, dat sommigen van hen
een scherp gevoel voor humor hebben, wat soms problematisch uitpakt. Ik had
een hele slimme hond die alle andere tot kattekwaad bracht. Haar voornaamste
plezier was het ontwortelen van elke plant die in de tuin gezet was. Bij een
gelegenheid, toen we zorgvuldig een rij rozebomen geplant hadden, sloop ze
's avonds naar buiten, en de volgende ochtend vonden we alle planten uit hun
kuil getrokken en er naast gegooid. Dit ging verscheidene nachten zo door,
zodat ze vastgelegd moest worden tot de kleine boompjes vastgegroeid waren
in de grond. Deze hond zou de rest elk soort kattekwaad bijbrengen, en ze was
buitengewoon slim om precies uit te vinden, wat ze niét mocht doen.
Tegelijkertijd was ze zó vertederend dat het moeilijk viel haar te
bestraffen. Als ze naar buiten ontsnapt was, was ze moeilijk te vangen, maar
als je haar uitliet zou ze onmiddelijk komen als ze geroepen werd. Toen ik op
een avond een tijd lang achter haar aangerend had, zeeg ik uitgeput neer. Nog
geen twee minuten later voelde ik een koude neus tegen m'n hand wrijven, en
was de hond gekomen en zat naast me, alsof ze om vergiffenis vroeg. Haar
zachte donkere ogen zeiden, zo duidelijk als of ze kon spreken, dat het haar
speet, maar dat ze het niet kon helpen, als een berouwvol kind. Het was
onmogelijk haar te straffen, omdat haar fouten voornamelijk te wijten waren
aan haar intense manier van leven. Het
is iets byzonders om samojeden mee te maken als ze voor het eerst sneeuw
zien. Mischien zijn ze in de lente geboren en een paar maanden oud als ze het
voor het eerst zien. Als je ze 's morgens uitlaat, zullen ze terugdeinzen bij
het zien van een vreemde witte wereld. Een ogenblik later zullen ze zich buiten
wagen, alsof ze door een of andere herinnering worden opgewekt, en er
voorzichtig op wandelen. Dan likken ze er aan, om te zien waar het van
gemaakt is, en binnen een paar minuten liggen ze met elkaar in de sneeuw te
ravotten. Met korte vreugdeblafjes gooien ze het in 't rond, als een troep
jongens in een sneeuwballen-gevecht. Klaarblijkelijk roert het wilde in hen
zich, en worden verloren herinneringen aan de ijzige vlakten waar ze vandaan
komen weer tot leven gebracht. Als de sneeuw diep genoeg is om zich in te
graven, zullen ze een gang maken en er onder blijven. Honden van mw
Kilburn Scott voor de slee. Ik
heb sommige van mijn honden rechtop zien zitten, terwijl hun de adem in het
gelaat bevroor, en lange ijspegels aan hun poten hingen. Ze zagen er uit, of
ze aan de grond vastvroren. Hoewel ze beschutting konden krijgen, hadden ze
zelf zo gekozen. Waarschijnlijk zullen ze hun sneeuwbed wel op tijd verlaten,
want als ze lange tijd buiten gehouden worden, zullen ze bevriezen. Bij een
gelegenheid verloor ik twee van m'n honden die op jacht waren gegaan, en in
drie dagen niet waren teruggekeerd. Ik maakte tevergeefs jacht op hen, en nam
verscheidene mensen in dienst om me te helpen de bossen en velden dichtbij en
verderweg te doorzoeken. Op de laatste avond, gedurende het zwaarste weer dat
ik me in Engeland kan herinneren, hoorde een van de zoekers een zwak
weeklagen, en zag een van de honden heen en weer schieten. Direct toen ze zag
dat er hulp kwam, ging ze terug naar een dichtbegroeid stuk bos, en daar
vonden we de andere hond, die druk aan het graven was geweest, en niet had gemerkt
dat de koude de aarde rond de ingang van het hol deed bevriezen, zodat zelfs
zijn sterke klauwen de ophoping van aarde niet konden verwijderen. De teef
wilde hem niet verlaten, en rende alleen maar heen en weer om hulp te roepen.
Toen we hen vonden, hadden beiden al bevroren oren en ogen, en waren al bijna
aan hun eind. Maar niets zou een samojeed er toe kunnen brengen zijn of haar
vriend in zo'n positie in de steek te laten, tot er hulp komt. Vaak
moet ik denken aan die hond uit Wordsworth, die drie maanden bij het lichaam
van zijn dode meester bleef, in de bergen van Cumberland. In de lente vonden
twee mannen het duo, waarvan de man ten onder was gegaan in een van de woeste
stormen, die dit gebied teisteren. Onder alle verhalen over trouwe honden, kan
er geen treffender gevonden worden, dan die waarvan de dichter schreef, toen
hij de plek enige tijd later met Sir Walter Scott bezocht: Hoe heeft hij hoog
gehouden, Gedurende die lange
tijd, Dat hij wist wie die
verheven liefde gaf. En de kracht om zich
groot te voelen, Boven alle menselijke
waardering. En
dit is, denk ik, de reden dat men van z'n honden als vrienden houdt, en van
alle soorten die ik gekend heb, is het van geen méér waar, dan van de
samojeed. Deze
eigenschap van trouw aan de groep kwam nooit beter tot uiting dan in 't geval
dat Noosa, de heldin van de rozenstruiken, een van haar volgelingen in
moeilijkheden had gebracht. Ze had de positie van leidhond stilzwijgend
prijsgegeven, daar de rest haar superieure vermogen om hen tot kattekwaad aan
te zetten erkende. Op een donkere nacht hoorde ik de bel gaan, en een
jachtopziener kwam binnen met z'n kameraad. Het bleek dat ze de ronde langs
hun vallen gemaakt hadden, en één van mijn honden in een klem hadden
gevonden. Ik had al naar hen uitgekeken, omdat ik wist dat ze op jacht gegaan
waren. Maar de mannen vertelden me, boos als ze waren over het stropen van de
honden, dat ze de moed van de teef, die op wacht stond bij haar vriend, niet
konden waarderen. Ze zouden de hond bevrijd hebben, maar ze konden niet
dichterbij komen door de losse hond. Die kon er niet toe gebracht worden om
hen er bij te laten, hoewel ze verscheidene keren dreigend hun geweren op
haar gericht hadden. Omdat ik weet hoe gevoelig en nerveus deze honden zijn,
realiseerde ik me dat het heel wat moed vergde om een geweer op je te zien
richten, vanuit het oogpunt van een dier dat héél goed wist wat een geweer
was. Dus sjouwde ik twee mijl door nat bosland naast de mannen, die de weg
aangaven met een stormlantaarn. Daarna had ik nog het genoegen een verlamde
hond naar huis te dragen. Maar ik wist óók dat, als de rollen omgekeerd
zouden zijn, diezelfde honden elk gevaar getrotseerd hadden, en er alles voor
over zouden hebben, zelfs het verlies van hun eigen leven, om het mijne te
redden. Want als ze eenmaal hun trouw gegeven hebben aan die lange superhond,
bekend als de mens, weifelen ze nooit meer in hun oprechte toewijding. Als
ik een paar verhalen moest vertellen die de intelligentie van de leidhond
Noosa laten zien, zou niemand mij geloven, behalve wie de samojeden kent.
Maar ik kan het niet nalaten er toch een te vertellen. Ik liet haar een keer
uit wandelen gaan met een vriendin. Na een alarmerend lange afwezigheid,
keerde mijn vriendin terug, maar had tijdelijk haar stem verloren, het gevolg
zo vertelde ze, van het roepen van de hond. Het bleek dat ze op een kwaad
ogenblik langs een schare ganzen kwamen. De mannetjesgans kwam dreigend op
Noosa af, met gestrekte nek, en kwaadaardig sissend. Noosa, die de aanblik
van mens noch dier vreesde, sprong er dadelijk op af en greep de gans bij de
nek. Daarna begon de strijd, want de gans was een sterke vogel, en vocht voor
z'n leven, en Noosa was niet van plan op te geven nu het laatste gevecht
eenmaal aangegaan was. Hoe het pleit beslist zou zijn weet ik niet, omdat een
voorbijganger tussen beide kwam om de strijdenden te scheiden, en de hond
tenslotte gedwongen werd om met tegenzin haar greep op de gehavende vogel los
te laten. Omdat ik voelde dat een bestraffing noodzakelijk was, vertelde ik
haar dat ze de volgende dag opgesloten moest blijven, en dat ik haar niet mee
uit wandelen zou nemen, zoals gewoonlijk. Toen ik de volgende morgen klaar
was met lezen, borg ik mijn boek onder een stapel andere weg, want ik kende
Noosa's maniertjes, en verliet het huis. Maar toen ik later thuis kwam, drong
het tot mij door, dat ik de bestraffing gekregen had, en niet de hond. Een
boel van m'n spullen lagen in wanorde dooreen, en het boek dat ik aan het
lezen was, had de hond voor een speciale behandeling uitgekozen. Elk blad was
er apart uitgescheurd, en sommige zelfs opgegeten. Daarna had ze besloten
met een doosje hoofdpijnpoeders. Toen ik verscheen was ze dien ten gevolge
uiterst onwel. Ik was inderdaad zó gealarmeerd, dat ik aan niets anders kon
denken, dan haar beter te krijgen. Hoe dan ook, ze was nog steeds
verontwaardigd over wat zij als een onrechtvaardigheid beschouwde, daar de
gans haar aangevallen had. Twee dagen lang nam ze geen notie van me, en reageerde
niet als ik tegen haar sprak, want deze honden zijn buitengewoon trots, en
hebben lange tijd nodig om een belediging te verwerken. Op
een show, waar ze geen prijs haalde, was ze danig teleurgesteld, en wilde
niet eten, tot ik het lint van de ketting van een andere hond had gehaald,
die meer geluk had gehad. Daarna knapte ze zienderogen op, en werd gelukkig
weer zichzelf. Maar ondanks haar problematische gedrag, was ze een
verrukkelijke hond, en byzonder interessant door haar intelligentie. Toen zij
het afgelopen jaar aan bloedvergiftiging stierf, tengevolge van voetkwetsuren
veroorzaakt door hete teer, was het roerend om te zien hoe ze iedere beweging
van mijn kant volgde. Tenslotte slaagde ze er nog één keer in mijn hand te
likken, voor ze bewusteloos raakte. En ondanks het feit dat ik vele andere
honden bezit, mis ik Noosa tot de dag van vandaag, en ik vrees dat ik nooit
meer zo'n verstandige hond zal hebben. Want wat voor last zo'n dier ook
geeft, het wordt meer dan goedgemaakt door de liefde die het geeft en ontvangt. hoofdstuk
V ONZE VRIEND DE HOND Als
men zo lang onder honden geleefd heeft, dat men zich er bijna zelf een gaat
voelen, begint men ze steeds beter te begrijpen. Het helpt je bijvoorbeeld je
te realiseren hoe zeer ze op ons lijken in hun gevoelens. In 't byzonder is
dat het geval als het een halfwild ras betreft, dat zo dicht bij de natuur
staat, als de samojeed. Als
mensen slechts één of twee samojeden houden, kunnen ze bij hun menselijke
vrienden wonen, en uitstekende huishonden zijn, die niet voortdurend blaffen,
maar toch volmaakte waakhonden zijn, en toegewijd aan kleine kinderen. Maar
wanneer er grote aantallen worden gehouden, zoals in fokkennels, moeten ze
ruime rennen hebben, waar ze vrij kunnen rondhollen. Het zijn namelijk geen
geschikte honden voor aan de ketting. Een
aantal van hen kan samen gehouden worden, tot ze om een of andere reden een
hekel krijgen aan één van hen. Dat duidt er op, dat het belaagde lid
ongeschikt is voor het leven in de groep, en ze proberen voorgoed van hem af
te komen. Alle wilde dieren doen dit. Olifanten zetten een woeste olifant uit
de groep als hij het kudde-instinct mist. Ik hoorde een geval van een stel
ooievaars, die afgelopen jaar in Duitsland hetzelfde deden. Een aantal van
deze vogels zat op een plat dak, kennelijk in conclaaf zich over een bepaald
geval te beraden. Eensklaps verlieten twee vogels de kring en pikten een
derde dood, terwijl de rest er plechtig omheen geschaard zat. Toen de dode
vogel van een hoge schoorsteen naar beneden stortte, steeg de rest gezamelijk
op. Zo treden ook de leden van een samojeden meute in vereniging op, of ze nu
jagen of vechten, of als ze leden van een andere meute tegenkomen, die
mischien het land zijn binnen gedrongen dat ze als hun eigendom beschouwen.
Gezien het feit dat zulk gedrag onder onszelf niet onbekend is, wie zijn we
dan, dat we hen kunnen beschuldigen? Want door het groepsinstinct is het vechten
werkelijk een stammenoorlog. Zelfs dit is bekend onder beschaafde mensen,
hoewel we het goedpraten met termen als "verdedigingsoorlog" en
dergelijke. Om
een goede ren te maken moet men draad gebruiken dat veel zwaarder is, dan wat
voor gewone honden voldoet. Ik herinner me goed dat ik na een korte
afwezigheid kwam kijken bij een grote ren die, die ik liet bouwen. U kunt
zich mijn ontsteltenis voorstellen, toen ik zag dat de mannen een gewone
kwaliteit draadgaas hadden gebruikt. Ik vertelde hen, dat dat mijn honden
niet langer dan vijf minuten kon tegenhouden. Ze vroegen hoe de honden er
uit konden komen, aangezien ze het degelijk vastgenageld hadden. Daarop antwoordde
ik: "Er overheen, er onderdoor of er dwars doorheen." En om te
bewijzen wat ik had gezegd, liet ik drie honden in de ren. Binnen tien
minuten had één van hen een gat gemaakt, groot genoeg om door te ontsnappen.
Hij had uit alle macht aan de onderkant van het gaas gerukt, tot hij het
omhoog kon drukken, een spijker weggebroken, en was er vandoor gegaan. De
tweede klauterde er als een kat tegen op. tot ze bij de bovenkant kwam, die
onder haar gewicht doorboog. Daarna zocht ze haar evenwicht en sprong naar
buiten. De derde beet het draad met z'n sterke jonge tanden door, die hij als
een buigtang gebruikte. Toen hij een gat ter grote van een voetbal gemaakt
had, nam hij daardoor de benen. Dit overtuigde de werklieden ervan dat het draadgaas van geen nut was. Even
later hadden ze zich het noodzakelijke zware gaas verschaft, en toen dit was
aangebracht, was de ren een feit. In
zo'n ren moet altijd ergens schaduw zijn, want hoge temperaturen zijn erg
nadelig voor de honden. Een prachtige jonge hond, die ik verkocht had, stierf
tijdens de grote hitte van de afgelopen zomer door gebrek aan schaduw, omdat
hij op een van de warmste dagen een zonnesteek opliep.Het is ook niet goed om
hen in de volle zomer mee uit wandelen te nemen, behalve dan in de vroege
ochtend of in de namiddag of de avond. Omdat ze dol zijn op wandelen zullen
ze altijd meegaan als ze uitgenodigd worden, maar oefening, hoe noodzakelijk
ook voor hun, is af te raden in zeer warm weer. Toch nemen we de onze twee
maal per dag mee uit wandelen, en laten we ze op het eind een keer los
rondhollen. Dan wel slechts één tegelijk, anders gaan ze op jacht. Dat
instinct is te sterk om er weerstand aan te bieden, maar als ze terug komen
zijn ze zó berouwvol, dat ze hun staart laten hangen, omdat ze weten dat ze
uit de gunst zijn, dat het moeilijk is hen te slaan. In feite slaan we onze
beesten nooit, omdat ik vind dat in het geval van zulke gevoelige honden
slaag hen alleen maar verhardt. Terwijl
men ze zo aanhankelijk kan Een nest
puppies; twee zijn er naar Amerika en twee naar Frankrijk maken, dat een streng woord, of juist niet
tegen hen praten, hen ongelukkig maakt. Als
een teef pups moet krijgen, zonder haar dan af, en houd haar in een rustig
onderkomen. Daar kan ze gewoonlijk aan zichzelf worden overgelaten, want het
zijn geharde honden, en in de regel krijgen ze hun kleinen probleemloos, en
zonder hulp. Als er een kans is dat de zaken verkeerd gaan, win dan dadelijk
het beste advies in. Anderzijds, het is goed de natuur haar loop te laten
hebben, want samojeden zijn volmaakte moeders, en doen alles wat ze kunnen
voor hun pups. Als er een ziek is, zullen ze inderdaad blijven likken zolang
er leven in zit, want ze weten drommels goed wanneer een pup byzondere zorg
nodig heeft. Maar als het niet te redden is, is het beter het kleine ding weg
te nemen, anders werkt de moeder zich over de kop voor haar zieke pup, en als
het kleintje sterft is haar verdriet zwaar om aan te zien. Wanneer
de pups beginnen te kijken, zijn het de lieflijkste kleine schepseltjes die
er bestaan. Als mooie kleine speelgoedbeestjes, met hun sneeuw-witte vacht,
hun zachte donkere ogen en hun zwarte neusjes, zijn ze inderdaad gemakkelijk
genoeg te verkopen. Zoals een fokker opmerkte: "ze verkopen
zichzelf", want niemand die een pup wil kopen, kan ze weerstaan, zodra
dat mogelijk is. Persoonlijk heb ik er vaak enkele van tevoren in bestelling
gehad. Heel wat mensen die een pup gekregen hebben, komen er om nog een, als
ze er meer willen hebben, of als de eerste een ongeluk gehad heeft. Terwijl
fokkers even zorgvuldig als altijd zijn om het ras zuiver te houden, en
alleen het beste type samojeed te fokken, behoren ze altijd een goede prijs
te bedingen. Afkomstig uit zo'n sterke stam, zijn de pups gewoonlijk gezonde
geharde dieren, en groeien spoedig op tot fijne jonge honden. Als
de pups gespeend worden, kan men ze voeden met havervlokken, of zo'n soort
voedsel, om de druk op de moeder wat te verlichten, en stapsgewijs kunnen ze
wat vis krijgen, waarvan de graten met zorg verwijderd zijn. Een
mineralen-preparaat helpt hen ook krachtig en goed gedimensioneerd op te
groeien. Dat is een belangrijk punt, want alles wat de pups in hun
voornaamste groeiperiode belemmert, leidt later tot gebrek aan kwaliteit. Ze
eten in de regel goed, en die kleine slimme beesten leren ook al spoedig om
zelf te eten. Het duurt niet lang of ze vechten om alles te kunnen
bemachtigen. Zoals ik hiervoor vermeldde, zijn volgroeide samojeden gewoonlijk
matige eters, en daarom is het goed hen alles te geven, wat ze willen eten,
en dat is niet zoveel. Inderdaad zijn anderen vaak verbaasd te horen hoe
weinig mijn meute me kost, en ik houdt ze nooit op enige wijze kort. Etenstijd Nu
en dan gebeurt het toch, dat een hond geen enkel soort voedsel wil aanraken,
zelfs geen vlees. Men moet dan wel toegeven, anders zal het snel bergafwaarts
gaan. Ik herinner me, dat ik eens een pup verkocht heb aan een man die z'n
honden, zoals hij het noemde "verstandig voedde." Dat wil zeggen,
dat hij z'n honden elke dag voedsel voorzette, dat hij geschikt achtte, en ze
niet wilde toestaan, wat hij noemde, kieskeurig te zijn. Dit had mischien bij
andere rassen resultaat, opgeleverd, maar niet met dit ras. Tenslotte zond hij
de hond terug met de vraag of ik hem terug wilde nemen, omdat hij
"raar" geworden was. Dat was maar al te waar. Ik zou hem
ternauwernood herkend hebben, met z'n enorme kop en lang dun lijf, bijna
zoals een greyhound. Met z'n hele lange dunne poten zag hij er voor mij
inderdaad als een vogelverschrikker uit. Het was te laat om er nog wat aan
te doen, omdat niemand er heil in zou zien zo'n schepsel een huis te bieden,
en ik moest hem laten inslapen. De eigenaar had hem genoeg van één soort
voedsel gegeven, maar omdat de hond niet kon eten wat hij wilde, weigerde hij
eenvoudigweg alle voedsel, en ging bergafwaarts. Een andere dame, die een van
m'n pups kocht, vroeg me wat ik de mijne te eten gaf. Ik gaf haar zorgvuldig
aanwijzingen. Later vernam ik dat ze strikt vegetarisch was, en geen vlees
aan enig dier wilde geven, omdat ze dat als een soort kannibalisme
beschouwde. Daarom voerde ze de hond alleen meelproducten tot hij volwassen
was, maar zó klein en armetierig, dat ze wilde dat ik hem terugnam, voor een
hogere prijs. Ze was zeer ontsteld toen ik haar vertelde, dat hij nog geen
vijf stuivers waard was. Wat me in dit geval het meeste hoofdbrekens
bezorgde, was te begrijpen waarom iemand me zou vragen hoe ik mijn eigen
honden groot bracht, en nadat ze gehoord had wat ik allemaal te zeggen had,
het op een andere manier deed, en toch hetzelfde resultaat zou verwachten. Ik
merk echter, dat dit soort dingen vaak gebeurt. Gedurende
de oorlogsjaren bleek het buitengewoon moeilijk het juiste voedsel voor mijn
honden te krijgen. Net als andere fokkers bevond ik mij bij tijden in
uiterste nood, omdat we niet alleen geen voedsel voor hun mochten opsparen,
maar we soms helemaal niets konden krijgen. Bovendien werd mijn mooie
geïmporteerde hond ouder, en omdat we, zeer terecht, ontmoedigd werden om te
fokken, kon ik geen pups van hem krijgen. Ik had in 't geheel slechts twee
nesten; spoedig na de oorlog kwam hij om. Wat betreft het eten verging het
mij nog beter dan sommige andere mensen, want bij toeval was mijn ordonnans
iemand die in 't burgerleven bedrijfsleider was geweest bij een groot
voedseldépot. Hij was zo vriendelijk met veel moeite een paar zakken Melox en
ander hondevoedsel voor me te bemachtigen, hoewel het moeilijk was er zoveel
van bij elkaar te krijgen. Maar deze moeilijkheden werden overwonnen, daar ik
goede rantsoenen van het oorlogsministerie ontving, die ik ook aan mijn
hondevrienden gaf, zodat we ons er tenslotte allemaal doorheen sleepten. Een
paar keer hoorde ik ook van de dood van een paard of een koe, en slaagde er
in wat van het vlees voor ze te bemachtigen. Hoewel het gewoonlijk mager en
pezig vlees was door de schaarste van de voedselvoorziening, lukte het de
honden om die verschrikkelijke jaren redelijk door te komen. Hun voornaamste
zorg was, dat ze van mij gescheiden waren. Maar nooit zal ik meer de dag
vergeten dat we tenslotte weer verenigd waren, want toen de lange nachtmerrie
over was, en ze me eindelijk weer zagen, maakten hun kreten van vreugde alle
problemen en zorg die ik om het eten had gehad weer goed. Ik
zou graag een woord van advies willen geven aan een ieder die er over denkt
een hond te gaan kopen. Persoonlijk zou ik altijd proberen de beste pup te
krijgen die beschikbaar is, omdat het even makkelijk is een goede hond te
houden als een minderwaardige. Tot iemand die er over denkt een samojeed te
kopen, zou ik willen zeggen: door een pup te kopen verwerft U niet alleen een
volmaakte huishond, maar ook een trouwe vriend en een heerlijke metgezel. Als
ik een methode mag aanraden om de beste hond te krijgen, zou ik de aanstaande
koper willen adviseren om een paar eerste-klas tentoonstellingen te
bezoeken. In 't seizoen vinden die bijna elke week plaats. Hij zou dan
langzaam langs de rij hokken moeten lopen, en het type van z'n voorkeur
uitkiezen. Mijn ervaring is, dat fokkers maar al te graag advies geven om een
goede pup te verkrijgen. Indien het niet mogelijk is er dadelijk een te
krijgen, zou het goed zijn er een te bestellen uit een toekomstig nest als
dat gaat. De pup kan bij tijden wat zorg veroorzaken, en als hij jong is wat
kattekwaad uithalen, maar alles wordt dubbel en dwars vergoed door de genegenheid
die hij met zich mee brengt. Als
er besloten zou worden te fokken, of tenminste een partner voor de pup te
verkrijgen, zou het natuurlijk ook goed zijn bij een andere kennel te kopen.
Veel aandacht zou besteed moeten worden aan het onderzoek van de stamboom,
want ten gevolge van de moeilijkheden om nieuwe exemplaren te bemachtigen,
zijn vele van de beste lijnen verwant. Dit kan echter met enige zorg vermeden
worden. Wat betreft het verkopen van pups - dat is niet moeilijk. Zodra men
eenmaal enige faam verworven heeft, kan men de pups altijd voor een goede
prijs kwijtraken, althans naar mijn ervaring. Ja zelfs zullen fokkers vaak
blij zijn een goed nest te weten, om aan een klant van hunzelf te verkopen,
als ze zelf geen pup kunnen leveren, omdat ze er op dat moment geen hebben,
of omdat een partner van een andere lijn gewenst is. Wat
betreft de populariteit van het ras denk ik dat ik mag zeggen dat, hoewel
samojeden nooit een rage geworden zijn zoals sommige andere rassen, ze ook
niet plotseling achteruit gegaan zijn. Waar sommige rassen af en toe zó
populair geworden zijn, dat ze niet snel genoeg gefokt konden worden, zijn de
fokkers een paar jaar later al blij als ze de pups kwijt kunnen voor zoveel
shillings, als ze eerst ponden kregen. Dat is met samojeden nooit het geval
geweest. Het is waar dat hun grote schoonheid in zeker opzicht een hindernis
vormde, omdat onbekenden met het ras dikwijls opmerken dat "zulke
vachten een verschrikkelijke hoop werk geven om schoon te houden." Dat
is echter in 't geheel niet het geval. Als een hond op een avond nat en
modderig wordt, zal een schoon bed van stro of varens hem in staat stellen
zich schoon te wrijven, en z'n tong zal de rest doen. De volgende ochtend zal
hij er weer even schoon uitzien als anders. Hoewel
de samojeed in geen enkel jaar de talrijkste hond op de tentoonstellingen is
geweest, blijft het feit dat ze langzaamaan in de gunst komen. Jaar na jaar
groeien hun aantallen, ondanks het feit dat andere landen voortdurend honden
van ons betrekken. Waar men in voorbije dagen nauwelijks een van deze honden
zag, vindt men ze tegenwoordig in iedere stad in Engeland. De inschrijvingen
op de shows worden talrijker en talrijker, en de wedijver naar de top-prijzen
steeds feller. Dat is een aanwijzing hoe de wind waait. Uit het aantal
gevallen, uit mijn ervaring en dat van andere fokkers, waarin kopers
verscheidene malen terugkomen om een pup aan te schaffen, zou blijken dat de
keuze van dit ras geen teleurstellend of onbevredigend resultaat oplevert.
Inderdaad lijken de meeste andere rassen, als ik voor mezelf spreek, in
vergelijking bijna niet interessant, hoewel honden de trouwste en meest
standvastige vrienden zijn. Als de eigenaar van een enkele hond besluit hem
te showen, gebeurt het soms dat hij de hoogste eer behaalt. Een eigenaar kan
zoveel meer aandacht aan één hond schenken, dan de fokker aan verscheidene
honden. Of als hij besluit mee te doen voor het ras, laat hij dan niet
teleurgesteld zijn, als hij op de show door z'n eigen pups verslagen wordt,
want dat gebeurt vaak. Maar dat moet men niet betreuren, want na het verkopen
van de pups, meestal voor een goede prijs, staat z'n naam in ieder geval op
de lijst als fokker. Hij deelt daarom de eer met de eigenaar en exposant. Als
de jonge rivaal de eer behaalt om "kampioen" voor z'n naam te
zetten, komt de naam van de fokker namelijk in het stamboek. Indien hij in
plaats daarvan besluit dat zijn vriend nooit op een tentoonstelling uit zal
komen, maar alleen als huishond gehouden zal worden, zal hij ontdekken dat
hij door het besteden van een klein bedrag een grote aanwinst voor z'n huis
verworven heeft. Kampioen Kara
Sea Het
is voldoende om deze honden in al hun houdingen gade te slaan, om te
ontdekken dat ze niet in staat lijken tot een ongracieuze beweging. Of ze nu
staan of lopen, met grote sprongen door het veld rennen, over hindernissen
wild achtervolgen of gewoon in het spel, ze zijn even bevallig. Als ze zitten
waar het zonlicht hun vacht treft, of het schijnsel van het vuur op hun valt,
licht er een gloed op in iedere haar, als de schittering van ijs. Een
herinnering aan de grote besneeuwde vlakten van de noordelijke landen waar ze
vandaan komen, net als het ruisen van een schelp doet denken aan de bedding
van de oceaan waar hij ontstaan is. Niemand, die van schoonheid houdt, zal
die paar pond of dollar, die hij er aan besteed heeft, als weggegooid
beschouwen. Geen enkele hond is zo snel in staat om iedere stemming aan te
voelen als de samojeed. Als men zich niet lekker voelt, of ergens over in
zit, reageert de hond daar direct op, en wordt op zijn beurt neerslachtig.
Tot z'n meester opgemonterd is, en de hond eveneens. Of als op een ochtend de
baas zich niet helemaal goed voelt zal de hond, als dat mag, bewegingloos
naast het bed of de stoel blijven zitten, en alleen vragen bij z'n geliefde
meester te mogen blijven, tot die weer aan 't werk kan. Voedsel zal de hond niet
weglokken, noch het verlangen naar een stoeipartij. De mijne zullen zelfs de
verleiding om op jacht te gaan weerstaan, als ze voelen dat er iets mis is. Als
het ooit nodig is, om een of andere reden, afscheid te nemen van een van de
honden die in huis zijn opgegroeid, zou niemand geloven wat een verdriet dat
veroorzaakt. Noch is het op voorhand mogelijk zich te realiseren hoe diep de
spijt zal zijn. Duizenden innemende gedachten, en het lijkt bijna een grove
ondankbaarheid om zoveel liefde en toewijding te verkopen. Als een
afwezigheid noodzakelijk wordt, zal de hond wachten en wachten, tot het uur
komt dat hij zijn meester weer ontmoet. Het maakt niet uit als er jaren
tussen komen. In een oogwenk heeft de hond zijn vriend herkend, en kent zijn
vreugde geen grenzen. Alle honden bezitten deze kwaliteiten in meer of
mindere mate. Sommige bastaards zijn in staat tot de fijnste gevoelens en
de hoogste intelligentie. Maar de
samojedenfokker beschouwt het zo, dat zijn eigen ras alle punten heeft:
schoonheid, verstand, oprechtheid, goed temperament en gezondheid. Inderdaad,
als men eenmaal dit ras gekozen heeft, denken weinigen van ons er over om het
voor enig ander ras in te ruilen. Voor ons tenminste is de samojeed de Hond der honden. Ik
kan niet besluiten, zonder te citeren uit een toespraak van een amerikaanse
advocaat, in een geruchtmakende honden-zaak. Ieder woord daarvan zal
bevestigd worden door degenen die deze edele schepsels kennen en er van
houden: "Heren
van de jury. De beste vriend die iemand ter wereld heeft, kan zich tegen hem
keren, en z'n vijand worden. Z'n zoon of dochter kunnen ondankbaar blijken.
Degenen die ons het dierbaarst zijn, en aan wie wij ons geluk en onze goede
naam toevertrouwen, kunnen hun trouw blijken te verloochenen. Het geld dat
iemand heeft, kan hij verliezen. De mensen, die geneigd zijn om ter ere van
ons op hun knieën te vallen, als het succes met ons is, kunnen de eersten
zijn die de steen der smaad werpen, als het falen zich als een donkere wolk
over ons spreidt. De
enige volkomen onzelfzuchtige vriend, die een mens kan hebben in deze
egoïstische wereld, de enige die nooit ondankbaar blijkt, of verraderlijk, is
z'n hond. Iemands hond blijft bij hem in voor- en tegenspoed, bij gezondheid
en ziekte. Als de sneeuw woest voortjaagt zal hij op de koude grond slapen,
als hij alleen maar dicht bij zijn meester mag zijn. Wanneer andere vrienden
er van door gaan blijft hij. Als rijkdom vervliegt, en reputatie aan scherven
valt, is hij even standvastig in z'n liefde als de zon in z'n dagelijkse gang
door de hemel. Als het geluk de meester verlaat, uitgestoten, zonder vrienden
of huis, vraagt de trouwe hond geen ander voorrecht dan hem te vergezellen.
En als de laatste ogenblikken aanbreken, en de dood de meester in zijn
omarming neemt, geeft het niet hoe andere vrienden hun weg vervolgen, dan is
daar de edele hond, oprecht en trouw, zelfs in de dood." |
|