Wis en waarachtig…
't is de keurmeester die 't 'm doet! In
menig huisgezin is het ieder jaar feest wanneer het Kerstnummer van de
Hondenwereld in de brievenbus rolt. Het Kerstnummer 1981 is in velerlei
opzichten de moeite van het lezen en bewaren waard. Veel zinnigs wordt er in
gezegd en belangrijke onderwerpen zijn in 't licht van de schijnwerper
geplaatst zoals " 't Is de keurmeester die 't 'm doet!" van Mevr. Hoobroeckx. Een onderwerp wat zeker onze volle aandacht vraagt.
Het getuigt van een zekere moed om als keurmeester zo een delicaat punt aan
de orde te stellen. Waarschijnlijk zal het een plezierig idee voor haar zijn,
te weten met dit inzicht beslist niet alleen te staan. In grote gelederen in
de Nederlandse kynologie anno 1981 hoort men hardop fluisteren "Mensen
waar zij we mee bezig, zal het "verbeteren," waar leidt het
toe?" Langzamerhand is er een duidelijke trend te bespeuren "men
wil terug naar het oorspronkelijke." Niet alleen dat door al het "gesleutel" de
gezondheid bij diverse rassen is aangetast, even kwalijk is, dat bij even
zovele rassen de bestaande schoonheid op een gruwelijke manier geweld is, en
nog steeds wordt aangedaan. Het begin is meestal van onschuldige aard. Men
richt zich veel te veel op één onderdeel en verliest geleidelijk aan het
oorspronkelijke algehele beeld totaal uit het oog. En....als eerst maar één
keurmeester (meestal een buitenlandse All-rounder) met zijn keuring er op
inhaakt dan is het hek van de dam. Evenals bij mevrouw Hoobroeckx is bij mij ook
menigmaal de vraag gerezen "Hoe zouden de pioniers van weleer, wanneer
zij vandaag de dag nog eens om een hoekje konden kijken, de verwording van
hun geliefde ras verwerken?" Volgens mij zullen ze zich omdraaien in hun graf.
Wanneer ik mij slechts beperk tot één van de Noordelijke rassen n.l. de
Samojeed, dan is de metamorphose sinds een eeuw opzienbarend. Duinrand's Bjorn, geb.
13 april 1927 Voor de zoveelste keer ben ik in mijn archief gedoken
en vond er -geheel in het kader van de verwording- bijzonder interessant
vergelijkingsmateriaal. Mijn oog viel op een artikel in Onze Honden -23 augustus 1928
van Mej. Nelly Dickhoff (grondlegster van Kennel Samoya) die in 1924 de
eerste Samojeden in ons land importeerde uit de Engelse Farningham kennel van
Mr. Kilburn Scott. Mr. Kilbum Scott, die op zijn reizen naar Siberië de
Samojeden omstreeks 1890 mee naar Engeland bracht en enige jaren later met
zijn vrouw Clara Kilburn Scott de raspunten voor de eerste Engelse standaard
vastlegde. Om het geheel een beetje compact te houden heb ik van dit artikel
de belangrijkste gedeelten eruit gelicht. Ik laat haar hier graag aan het
woord: De
Samojeed 23-8-1928. Door Mej.
Nelly Dickhoff, Soestdijkerstraatweg 95, Hilversum. Vier jaar geleden kwamen de eerste Samojeden in ons
land en voor die tijd had niemand van de tegenwoordige samojedeneigenaars,
ook ik niet, ooit een Samojeed gezien. Ik had steeds veel over het ras
gelezen en vooral over de goede eigenschappen en karaktertrekken van deze
honden en dit voornamelijk deed mij besluiten dit ras hier in te voeren. mej. Nelly Dickhoff Winner 1928 mej. Smeddings Farningham
Ikon(4jr), Duinrand's Olaf(1jr) , Samoja's Eyoff(1jr), Samoja's
Ikonowitch(2jr) Gedurende deze vier jaar heb ik getracht alle
mogelijke artikelen, die over de Samojeden handelen in mijn bezit te krijgen
en vroeg ik iedereen, die dit ras in Engeland gezien heeft om inlichtingen,
terwijl natuurlijk Mrs. Kilburn Scott mij steeds met raad bijstond. Wat ik te
weten kwam, vertelde ik aan anderen en zo hebben wij langzamerhand een idee
van het ras ge- vormd, dat in hoofdzaak goed blijkt te zijn, maar toch
gedeeltelijk onjuist is. Nu er reeds zoveel Samojeden in ons land zijn,
waarvan er in de loop van twee jaar 27 verschillende
op de tentoonstellingen zijn uitgekomen, wilde men gaarne weten of onze
honden in alle opzichten hun voorouders waardig waren. Miss Joy Kilburn Scott kwam om de Samojeden te
Utrecht te keuren. Haar oordeel en haar opvatting van wat een Samojeed
behoort te zijn was op sommige punten anders dan wij ons voorstelden en zoals
het gewoonlijk gaat, dacht men, niet tegenstaande men vier jaar geleden,
nooit van een Samojeed gehoord had en later slechts onze honden gezien had,
het beter te weten dan Miss Kilburn Scott, die steeds met Samojeden geleefd
heeft, die nu nog 25 volwassen exemplaren in de kennel heeft, terwijl bijna
alle Sams, die in Engeland zijn, al de Champions ook Ch. Kara Sea van haar
honden afstammen, en die tevens een erkend keurmeester van dit ras in
Engeland is. Mrs. Kilburn Scott voerde dertig jaar geleden de Samojeden in
Engeland in; maar nu reeds jaren lang heeft Miss Kilburn Scott de gehele zorg
voor de kennels van haar overgenomen. Men vergeet, dat smaken verschillen, dat er zijn,
die de Samojeed groter wensen, anderen die hem zogenaamd "scherp"
hebben willen en men wil trachten door fokkers en opvoeding dit in de honden
te bereiken, wat natuurlijk best mogelijk is, maar men moet goed weten, dat
men dan een hond krijgt, die mooi kan zijn, maar die het echte type van een Samojeed verloren heeft. Miss Kilburn Scott heeft het oorspronkelijke type in
haar honden weten te behouden en daarbij geleerd dat dit heel gauw verloren
gaat, wanneer de hond te groot wordt. Verder dat dit ras geheel op zichzelf
staat en men het nemen moet zoals het is. De karaktereigenschappen zijn niet
die van een andere hond en wanneer men die wil veranderen, dan verandert men
het ras en is de hond geen Samojeed meer, evenmin, als een New Foundlander
bijv. een echte New Foundlander zou blijven, wanneer hij het speelse van een
Fox of de jachtlust van een Pointer zou krijgen. Miss
J.Kilburn Scott in Japan, 1930. Een Samojeed is nooit wantrouwend, steeds
vriendelijk en goedig. Dat sluit niet uit, dat hij weet te pakken als er iets
gebeurt. Een Samojeed met wantrouwen in zijn oog is geen Samojeed meer. Een
Samojeed mag ook niet zenuwachtig zijn. Gelukkig bezitten onze honden geen
van allen deze slechte eigenschappen. Toen op de tentoonstelling in Utrecht
bijvoorbeeld een schot klonk, keken onze Samojeden alleen even op, terwijl ik
Herders zag die opschrikten. Ik
vertel dit alleen, omdat type bij de Samojeed steeds voorgaat en omdat men
heel voorzichtig moet zijn dit niet te bederven. Volgens Mej. Dickhoff heeft Ikon z'n hele leven een
hekel gehad om naar een tentoonstelling te gaan. Hij demonstreert dit op de
foto ten voete uit. In zijn verre nazaten hebben we er heden ten dage bij
sommigen nog mee te maken. Miss Kilburn Scott was verrukt over de drie reuen
Duinrand's Olaf, Bjorn en Samoja's Eyoff. Deze honden, die de nestkeuze zijn
uit drie opeenvolgende nesten, zou ze zo mee naar Engeland willen nemen. Alle
drie zijn waard kampioen te worden en wanneer ze tezamen uitkomen zal het
steeds aan een kleinigheid liggen, wie het zal winnen. Olaf en Eyoff zijn beiden groot en hebben toch het
juiste type behouden. Miss Kilburn Scott waarschuwt alleen, dat men niet
moet trachten nog grotere honden te krijgen bij de toekomstige
afstammelingen. Samoya's Eyoff, geb
16 mei 1927 Bjorn is eveneens zeer mooi, nu nog het juiste type,
dat hij echter zou gaan verliezen wanneer hij te veel gaat blaffen. Bjorn
toont zich te gauw opgewonden en moet het blaffen afleren, wil hij voor de
fokkerij van waarde zijn. En nu een fout, die wij allen gemaakt hebben: wij
spreken te veel van Samojeden als sledehonden. In hoofdzaak wordt de Samojeed
bij het Samojedenvolk gebruikt om de rendierkudden te hoeden en de tenten te
bewaken. Het slede-trekken komt pas in de tweede plaats. Enkele Poolreizigers
vinden hem buitengewoon goed om de slede te trekken, omdat hij zo snel is en
zodoende grote afstanden in korte tijd kan afleggen. Anderen gebruiken hem
nooit, omdat hij niet zo krachtig is als de echte sledehonden, zoals de
Eskimo's die allen van een gekruist ras zijn. Een Samojeed, moet dus niet als
trek- of sledehond gekeurd worden, maar wel op snelheid. Mijn dank aan de Samojeden keurmeesters, die zo veel
belangstelling voor dit ras toonden, dat ze met Miss Kilburn Scott onze
honden bekeken en de eigenschappen en raspunten van de Samojeed besproken
hebben. Tot zover Mej. Dickhoff. Ter vergelijking met de
honden uit het verre verleden laat ik hier twee afbeeldingen volgen van reuen
van het hedendaagse type in Engeland. U ziet, door steeds te "verbeteren" is er
uit de schitterende elegante, nog dicht bij de natuur staande Siberische
werkhond in West-Europa een karikatuur tevoorschijn getoverd, die niets meer
oorspronkelijks bezit…Hoogstens de kleur. "Soundness
is geheel verloren gegaan. " Kan iemand zich voorstellen, dat deze honden onder
de meest barre omstandigheden nog in staat zijn een kudde van duizenden
rendieren bij elkaar te houden? En snelheid ontwikkelen van 50 a 60 km per
uur? Maar, 't is niet alleen de bouw, de beharing en het gangwerk wat werd
gewijzigd, óók het karakter! Gelet dus op de hoge kwalificaties die deze honden
van de keurmeesters ontvangen wordt de stelling van Mevr. Hoobroeckx
duidelijk bewezen. 't Is de keurmeester
die 't 'm doet. Veel onheil zal voorkomen worden, wanneer we er nog
steeds van uit blijven gaan, dat de keurmeester de verantwoordelijke taak
heeft door zijn plaatsing en kwalificatie de honden in volgorde aan te
wijzen, die het ideaal-beeld het dichtst benadert en zodoende dus
steedscorrigerend optreedt. Hiervoor is natuurlijk nodig, dat een scherp omlijnd
beeld van de ideale hond op zijn netvlies staat gegrift. Ook het beeld dat
past bij de leeftijd van de hond. Samojeden, evenals alle poolhonden, zijn
n.l. zeer laat volwassen. Reuen tussen het 5e en 6e levensjaar. Dit in
tegenstelling tot b.v. terriers. Eigenlijk is er nog veel meer voor nodig. En nu
spreek ik meer in 't algemeen en uit ervaring. De aangestelde keurmeesters
voor een bepaald ras zouden veel meer onderling contact moeten onderhouden,
om uniformiteit te bevorderen. Daarmee kan voorkomen worden, dat een exposant
met dezelfde hond bij keurmeester A met een U uit de bus komt en bij
keurmeester B met een G of M. Over dit laatste is nog niets gezegd, maar
zeker een niet minder kwalijke zaak. Ik hoop, dat het keurmeesterscorps in zijn geheel en
óók de Raad van Beheer eens serieus over deze materie wil nadenken, om
misschien in een gezamenlijke aanpak de zaken wat recht te trekken. Was het
niet de oude rot in het vak -ons aller
heer Toepoel- die in het verleden ons de waarschuwing gaf: "overdrijving
schaadt!" P.S.: Enige weken geleden zag ik een
televisie-uitzending over Siberië. Hier kwamen beelden in voor van de
bevolking, hun rendieren en honden. De honden waren sinds 1890 niets
veranderd en konden zo weggelopen zijn uit de boeken van Graaf van Bijlandt.
Dankzij de inzet van een klein aantal fokkers en liefhebbers zijn ook in ons
land nog goede honden van het juiste type bewaard gebleven. W. M. Clay, Weesp. Handelsblad
13 juni 1996: Tsjoektsjen
(Russische Eskimo's) brengen hun stem uit in het Noorden van Rusland. foto Joeri
Kozyrev. |